Verder kijken dan corona, over de toekomst van onze gezondheid

E-magazine

Een uitgave van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) | Verschenen op 27 november 2020

Voorwoord

Al 25 jaar maken we Volksgezondheid Toekomst Verkenningen (VTV). Maar deze extra uitgave van de VTV is anders, omdat 2020 een heel ander jaar is. We zoomen, rekening houdend met corona, in op toekomstige ontwikkelingen in de volksgezondheid. Daarmee presenteren we hierbij weliswaar een andere VTV-uitgave, maar een minstens zo relevante.

De coronapandemie heeft ons normale leven behoorlijk op z’n kop gezet. Naast de directe gevolgen voor de gezondheid brengt deze coronacrisis zoveel meer met zich mee. De economische en maatschappelijke gevolgen zijn groot en ook nog onzeker. Mensen verliezen hun baan, inkomen en hun bewegingsvrijheid. We houden afstand, werken vanuit huis, we ontmoeten elkaar minder, en dan vaak in twee dimensies -via beeldscherm- in plaats van driedimensionaal en in levenden lijve. 

Maar ook als we inzoomen op de gevolgen voor de volksgezondheid, is er nog veel meer dan ziekte en sterfte door COVID-19. Wat zijn die opgaven waar wij in Nederland voor staan als het over onze gezondheid gaat nu we geconfronteerd zijn en worden met dit nieuwe virus? Deze zogenaamde corona-inclusieve VTV (c-VTV) levert een belangrijke bijdrage aan antwoorden op deze vraag. En daarbij kijken we ook naar de directe en indirecte effecten van het coronavirus op zorgvraag en op de gezondheidsrelevante leefomgeving. Denk bij dit laatste bijvoorbeeld aan de drukte in de stad en aanwezigheid van groen.

De belangrijkste opgaven voor volksgezondheid, zorg en leefomgeving veranderen niet door de coronacrisis, en zijn dus ook in de eerdere edities van de VTV benoemd. Maar corona maakt sommige opgaven nog groter of urgenter. Zo treft de coronacrisis vooral kwetsbare groepen in Nederland, en kan de crisis daarmee gezondheidsverschillen verder vergroten.

De toekomstige ontwikkelingen op gebied van gezondheid gaan gepaard met grote onzekerheden, en die onzekerheden zijn zeker niet kleiner geworden. We weten niet hoe het coronavirus zich verder gaat ontwikkelen. We weten ook niet wat de precieze gevolgen voor gezondheid en maatschappij zullen zijn. Wat we wel weten is dat de impact van corona op onze gezondheid en ons doen en laten groot is, en niet alleen vandaag of morgen. En wat we ook weten, is dat er verschillende visies zijn op hoe een wenselijke toekomst eruit ziet. Dit zien we terug in de aanpak van de coronacrisis.

Deze brede toekomstverkenning draagt bij aan het inzicht in mogelijke en wenselijke toekomstbeelden. Daarmee is deze uitgave van de VTV van waarde voor een goede, brede afweging van mogelijk beleid. 

Vele RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)’ers en collega’s van buiten ons instituut hebben hard gewerkt aan deze publicatie, in tijden dat het toch al erg druk was. Ik ben daarom extra trots dat we desondanks deze extra VTV-uitgave met elkaar hebben gemaakt.

Ik hoop dat u als lezer deze goed kunt gebruiken en benutten, en dat deze bijdraagt aan kennis voor beleid. 

Hans Brug

Directeur-generaal RIVM
 

Leeswijzer

Dit e-magazine bevat een overzicht van de belangrijkste bevindingen uit de corona-inclusieve VTV. Het e-magazine is bedoeld om op een compacte en toegankelijke manier deze bevindingen kenbaar te maken aan een breed publiek. De kernboodschappen zijn geclusterd voor de vier inhoudelijke thema’s COVID-19, gezondheid, zorg en leefomgeving. Deze vier thema’s beschrijven op welke wijze de coronapandemie effect heeft en mogelijk zal hebben op tal van onderwerpen. Daarnaast wordt er ingegaan op wat deze ontwikkelingen betekenen voor de toekomstige opgaven waar we als maatschappij voor staan. De overkoepelende kernboodschappen zijn bedoeld om input en richting te geven aan hoe de afwegingen in de toekomst breder gemaakt kunnen worden.

Inhoud

Grote onzekerheid, zoveel is zeker

Toekomstverkennen gaat altijd gepaard met onzekerheden, dat is bij deze verkenning niet anders. De onzekerheid waar we in de coronacrisis mee te maken hebben lijkt wel anders van aard te zijn. Hoe zal het verloop zijn van het virus, wanneer komt er een vaccin, hoe is het gedrag van mensen en blijft er draagvlak voor de maatregelen? Veel onzekerheden doen zich nu voor op de korte termijn, terwijl de effecten op gezondheid wellicht pas op lange termijn volledig zichtbaar worden.

We verkennen de toekomst, zodat we deze onzekerheden en de mogelijke effecten ervan beter in beeld krijgen. De kennis over de pandemie en de gevolgen neemt snel toe, maar is nog steeds verre van volledig. Het continu beschikbaar komen van nieuwe kennis, en hoe we deze actuele inzichten moeten verwerken in de verkenning: het is een duivels dilemma. En nieuwe kennis verkleint ook niet altijd de onzekerheid.

Ondanks de onzekerheden, geeft deze toekomstverkenning een aantal rode lijnen en signalen die zowel beleid als maatschappij verder kunnen helpen.

Kernboodschappen

Kernboodschappen

Het nieuwe coronavirus heeft de hele wereld in zijn greep. De gevolgen zijn enorm, ook in Nederland. Zo komt de sterfte aan COVID-19 waarschijnlijk in de top 3 van doodsoorzaken in 2020. De gemiddelde levensverwachting komt in 2020 een half jaar lager uit dan eerder werd gedacht. De extra sterfte aan COVID-19 in 2020 heeft overigens geen effect op de levensverwachting voor de lange termijn.

 

Het virus heeft niet alleen directe effecten op ziekte en sterfte. De reguliere zorg werd afgeschaald. Onze leefstijl is veranderd en onze sociale activiteiten zijn beperkt door de coronamaatregelen. Mede daardoor staat ook de mentale gezondheid onder druk: veel mensen hebben vaker gevoelens van angst, somberheid en eenzaamheid. Deze effecten kunnen versterkt worden in het verdere verloop van de pandemie wanneer ook gevolgen van een economische terugslag zichtbaar zullen worden. Dit zal bij verschillende bevolkingsgroepen extra hard aankomen.

 

Wat de coronacrisis betekent voor de toekomst van de volksgezondheid is lastig te zeggen. We weten niet hoe het aantal besmettingen zich verder zal ontwikkelen. Ook weten we nog niet wanneer er precies een vaccin zal zijn, en hoe effectief dat dan is. Maar de verwachting is wel dat het virus nog lange tijd aanwezig zal zijn en onze gemoederen bezig zal houden. Wat we daarbij ook weten is dat we niet allemaal hetzelfde beeld hebben van een wenselijke toekomst voor de volksgezondheid. Kijken vanuit meerdere perspectieven helpt om die diversiteit niet te vergeten.

 

Maatschappelijke opgaven voor gezondheid nog urgenter

In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2018 werden drie grote uitdagingen voor de Nederlandse volksgezondheid vastgesteld: 1) De blijvend hoge ziektelast door hart- en vaatziekten en kanker; 2) de groeiende groep zelfstandig wonende ouderen met dementie en andere complexe problemen; en 3) de toenemende mentale druk op jongeren en jongvolwassenen.

 

Deze opgaven zijn nog urgenter geworden sinds de uitbraak van de pandemie. Het virus en de maatregelen verhogen de druk op de mentale gezondheid. Dat geldt voor bijna iedereen, en voor jongeren en jongvolwassenen in het bijzonder. Door de coronacrisis zijn rokers gemiddeld meer gaan roken en het aantal mensen met overgewicht stijgt verder. Dit zijn belangrijke risicofactoren voor kanker en hart- en vaatziekten. Doordat steeds minder mensen hieraan overlijden, leven steeds meer mensen met de langetermijngevolgen ervan. Voor deze mensen kan COVID-19 een ernstiger beloop hebben.

 

Ouderen wonen steeds langer zelfstandig en krijgen steeds vaker te maken met dementie en andere complexe gezondheidsproblemen. Juist voor deze mensen heeft COVID-19 extra gezondheidsrisico’s. Bij langer zelfstandig thuis wonen maakt de coronacrisis het bovendien lastiger om voor hen de goede zorg en ondersteuning te organiseren. Dit kan hun eenzaamheid nog verder vergroten.

 

Scheidslijnen tussen bevolkingsgroepen scherper

In Nederland zijn er duidelijke en hardnekkige verschillen in gezondheid tussen bevolkingsgroepen. Deze verschillen doen zich voor langs verschillende scheidslijnen, zoals opleiding en inkomen, woonomgeving, migratieachtergrond, leeftijd en geslacht. Door de pandemie zijn de bestaande scheidslijnen nog scherper geworden. De crisis lijkt harder toe te slaan bij lager opgeleiden. Zo worden zij vaker getroffen door het virus en hebben zij vaker te maken met risicofactoren die het beloop van COVID-19 verslechteren. Ze hebben ook vaker onzekere banen die bij een economische terugval als eerste verdwijnen. De combinatie van ontwikkelingen op dit gebied geeft een zorgelijk beeld, zeker als de pandemie nog lang aanhoudt.

 

Ook de generatiekloof is dieper geworden door de coronacrisis. Jongeren voelen zich beperkt in hun vrijheden door de coronamaatregelen, die vooral bedoeld zijn om de oudere generaties te beschermen. De scheidslijn tussen generaties wordt nog eens versterkt doordat ‘de ouderen’ allemaal gezien worden als kwetsbaar. De enorme diversiteit in gezondheid en zelfredzaamheid van ouderen verdwijnt daarmee uit zicht. De scherpere scheidslijnen tussen leeftijdsgroepen en levensfasen kunnen de solidariteit tussen generaties verder onder druk zetten.

 

Crisis als keerpunt

In voorbije eeuwen maakten infectieziekten de dienst uit. Dankzij riolering en vaccins verschoof de aandacht in de loop van de 20ste eeuw naar welvaartsziekten zoals hart- en vaatziekten en kanker. De coronacrisis markeert een nieuwe fase, waarin nieuwe infectieziekten zich gaan vermengen met bestaande gezondheidsproblemen. En dat betekent dat we op een nieuwe manier weer moeten leren leven met de aanwezigheid en dreiging van virussen.

 

Toch is er ook hoop dat deze crisis een keerpunt kan zijn. Onder meer om onze maatschappij te verduurzamen, gezonder te maken en te vergroenen. Diverse ontwikkelingen zijn door corona in een stroomversnelling gekomen. Denk aan zorg en ondersteuning op afstand, thuiswerken, en de digitale emancipatie van ouderen die zijn gaan videobellen met (klein)kinderen. Ook is het bewustzijn over het belang van een goede, toegankelijke zorg en de waardering voor het zorgpersoneel sterk toegenomen. Verder is de onderlinge verbondenheid in wijken en buurten versterkt, en ervaren mensen meer rust.

 

Er ligt een uitdaging om de coronapandemie het hoofd te bieden en tegelijkertijd de goede ontwikkelingen die de crisis ook heeft gebracht, te behouden en te versterken. Er moet ingezet worden op structurele gedragsveranderingen in bijvoorbeeld leefstijl, mobiliteit en werkomgeving. Het slim aanwenden van de extra corona-investeringen kan daar een bijdrage aan leveren.

Van analyse naar actie

Van analyse naar actie

In deze verkenning signaleren we een aantal toekomstige opgaven voor de volksgezondheid. Onze analyse biedt partijen op alle schaalniveaus, van lokaal tot mondiaal, de gelegenheid om de opgaven tijdig aan te pakken en beter voorbereid de toekomst in te gaan. We zien daarbij de volgende vier kansen voor beleid en maatschappij. 

 

1. Inzet op integrale preventie 
De coronamaatregelen in de sociale en fysieke leefomgeving hebben een enorme impact op de leefstijl van mensen. Zo roken de rokers meer, bewegen we minder en zijn we zwaarder geworden. De crisis bevestigt dat leefstijl meer is dan een individuele keuze. Het stimuleren van een gezonde leefstijl vraagt om integrale preventie, die zich niet alleen richt op afzonderlijke leefstijlfactoren, maar ook op de sociale en fysieke leefomgeving. Vaak moeten eerst achterliggende sociale problemen worden opgelost, zoals schulden en stress, voordat er ruimte ontstaat om aan een gezonde leefstijl te werken. 

 

2.  Een toekomst met chronische ziekten én infectieziekten
In elke VTV speelt vergrijzing de hoofdrol. We kunnen vrij precies zeggen hoeveel mensen met dementie, diabetes of kanker er in 2040 zullen zijn. Zo kunnen beleidsmakers hier tijdig op inspelen. Infectieziekten zijn veel grilliger. Als er ineens een pandemie ontstaat, dan zijn de effecten enorm, voor gezondheid én zorg. Dit vraagt de komende jaren om evenwichtskunst in het beleid: voldoende aandacht voor ‘planbare’ ontwikkelingen, én ruimte voor het onverwachte. Het samengaan van chronische en infectieziekten vraagt daarnaast om nieuwe, geïntegreerde kennis, nieuwe zorgconcepten tussen formele en mantelzorg en meer samenwerking tussen verschillende (zorg)partijen. 

 

3.  Meer aandacht voor mentale gezondheid 
De toenemende mentale druk bij jongeren en jongvolwassenen is door de coronacrisis een nog grotere opgave geworden. Ook in andere leeftijdsgroepen zien we meer gevoelens van angst, stress, somberheid en eenzaamheid. De verwachte economische terugval, die bepaalde bevolkingsgroepen extra zal raken, zet de mentale gezondheid nog verder onder druk. Betere informatie en kennis over onze mentale gezondheid is hier essentieel. Net als het bieden van een toekomstperspectief aan de mensen die het betreft. 

 

4.  Urgentie blijvende samenwerking ministeries 
De coronacrisis heeft geleid tot intensievere samenwerking tussen de ministeries. Deze interdepartementale samenwerking biedt ook op de langere termijn kansen om de volksgezondheid verder te verbeteren. Veel aangrijpingspunten liggen immers buiten het gezondheidsterrein. Denk aan werk en arbeid, onderwijs, de fysieke leefomgeving en sociale zekerheid. Kortom: de urgentie om samen aan een gezonder Nederland te werken, over de ministeries heen, wordt door de coronacrisis nog eens onderstreept. 
 

In deze publicatie worden de volgende thema's belicht

COVID-19

Een nieuw virus en een nieuwe ziekte

Gezondheid

Impact coronacrisis op gezondheid in brede zin

Zorg

Veranderingen in de zorg en de invloed van corona

Leefomgeving

Ontwikkelingen leefomgeving als gevolg van de crisis

COVID-19 foto

COVID-19 Inleiding

Thema COVID-19

COVID-19 wordt veroorzaakt door het SARS-CoV-2 virus. Hoeveel weten we al van dit nieuwe coronavirus en het ziektebeeld COVID-19? Hoe zal de verspreiding van het virus in Nederland verder verlopen? Veel is nog onzeker. We beschrijven de toekomstige ontwikkelingen aan de hand van drie scenario’s. De mogelijkheid bestaat dat SARS-CoV-2 of een ander coronavirus in de toekomst voor uitbraken zal blijven zorgen. De Nederlandse bevolking vergrijst, het aantal mensen met chronische aandoeningen neemt toe, en steeds meer mensen hebben overgewicht. Als gevolg hiervan wordt de bevolking elk jaar een beetje kwetsbaarder.

COVID-19 tekst

Hoge ziektelast eerste golf COVID-19

De ziektelast van COVID-19 tijdens de eerste golf is geschat op 58.500 Disability-Adjusted Life Years (DALY’s). In een gemiddeld influenzaseizoen is de schatting van de ziektelast gemiddeld 12.000 DALY’s. De ziektelast van COVID-19 ligt daarmee bijna vijf keer hoger dan een gemiddeld influenzaseizoen. De meeste DALY’s door COVID-19 (99%) zijn gerelateerd aan verloren levensjaren door vroegtijdige sterfte. In de eerste golf zijn 6.142 mensen overledenen bij wie COVID-19 is vastgesteld.

Kleine schommelingen R-getal, grote gevolgen

Het is onzeker hoe de coronapandemie verder zal verlopen. We schetsen de toekomst daarom aan de hand van drie scenario’s. Hieruit blijkt dat kleine verschillen in de verspreiding van SARS-CoV-2 grote gevolgen kunnen hebben voor het aantal intensive care (IC Intensive care (Intensive care)) opnames. Er zijn drie scenario’s ontwikkeld die de mogelijke toekomstige ontwikkelingen weergeven van het mogelijk toekomstig verloop van de coronapandemie.

Kwetsbaarheid bevolking neemt toe

De mogelijkheid bestaat dat SARS-CoV-2 of een ander coronavirus in de toekomst voor uitbraken zal blijven zorgen, ook als er een vaccin tegen bestaat. De Nederlandse bevolking vergrijst, en het aantal mensen met chronische aandoeningen neemt toe. Bovendien hebben steeds meer mensen overgewicht. Als gevolg hiervan wordt de bevolking elk jaar een beetje kwetsbaarder voor ernstig ziektebeloop na infectie met SARS-CoV-2, of een nieuw vergelijkbaar virus.

COVID-19 infographic

Het thema COVID-19 bestaat uit de volgende artikelen

De ziektelast van COVID-19 tijdens de eerste golf is geschat op 58.500 Disability-Adjusted Life Years (DALY’s). In een gemiddeld influenzaseizoen is de schatting van de ziektelast gemiddeld 12.000 DALY’s. De ziektelast van COVID-19 ligt daarmee bijna vijf keer hoger dan een gemiddeld influenzaseizoen. De meeste DALY’s door COVID-19 (99%) zijn gerelateerd aan verloren levensjaren door vroegtijdige sterfte. In de eerste golf zijn 6.142 mensen overledenen bij wie COVID-19 is vastgesteld. De ziektelast neemt toe tot 87.900 DALY’s als sterfgevallen en ziektegevallen worden meegerekend die mogelijk ook COVID-19 hadden maar niet zijn getest. De langetermijngevolgen van COVID-19 voor een patiënt zijn nog onbekend, en zijn daarom niet meegenomen in de berekening. De ziektelast van de eerste golf kan dus hoger worden.

Ziektelast van COVID-19 hoog, vooral door vroegtijdige sterfte

De ziektelast van laboratorium-bevestigde COVID-19 gevallen tijdens de eerste golf (tot 1 juli 2020) is geschat op 58.500 Disability-Adjusted Life Years (DALY’s) (zie tabel). De DALY is een maat voor gezondheidsverlies, en is opgebouwd uit twee componenten. De jaren geleefd in verminderde gezondheid (Years Lost due to Disability, YLD) en jaren verloren door vroegtijdige sterfte (Years of Life Lost, YLL). De YLD’s zijn berekend voor milde ziektegevallen, ziekenhuisopnames en patiënten op de intensive care (IC Intensive care (Intensive care)). Voor de YLD’s hebben we alleen de acute ziektefase van COVID-19 meegenomen. Langetermijngevolgen van COVID-19 voor een patiënt ontbreken in de schatting van de YLD. In de huidige schatting komt 99% van de ziektelast van COVID-19 door de YLL’s.

 COVID-19 ziektelast van eerste golf veel hoger dan griep

De DALY maakt het mogelijk om de ziektelast van verschillende ziektes met elkaar te vergelijken. Zo zorgde het influenzavirus – doorgaans de infectieziekte met de hoogste ziektelast in Nederland - over de afgelopen vijf winterseizoenen voor gemiddeld 12.000 DALY’s per seizoen. Uitschieter was seizoen 2017/2018 met 18.600 DALY’s. Dit betekent dat de geschatte ziektelast van COVID-19 tijdens de eerste golf bijna vijf keer zo hoog was als die van een gemiddeld influenzaseizoen. En ruim drie keer zo hoog als het zwaarste influenzaseizoen van de afgelopen vijf jaar. De ziektelast van COVID-19 is beperkt door maatregelen tegen de verspreiding van SARS-CoV-2. Zonder deze maatregelen zou de ziektelast fors hoger zijn geweest.

Mogelijk veel hogere ziektelast van COVID-19

In werkelijkheid is de ziektelast door COVID-19 in de eerste golf hoger dan 58.500 DALY’s. In die periode zijn namelijk lang niet alle patiënten met symptomen die leken op COVID-19 getest op het SARS-CoV-2 virus. Zo blijkt uit analyses van oversterfte dat er van maart tot juli 2020 ongeveer 9.900 meer mensen zijn overleden dan gebruikelijk in deze periode. Als we deze oversterfte volledig toeschrijven aan COVID-19, neemt het aantal DALY’s toe naar 87.600. Het aantal DALY’s neemt verder toe naar 87.900 wanneer we aannemen dat er 10 milde COVID-19 patiënten zijn per geregistreerde COVID-19 patiënt, en het aantal ziekenhuisgevallen met 10% onderschat is. De ziektelast van COVID-19 wordt uiteraard ook hoger als we ook de ziekte en sterfte van de tweede golf meetellen.

Langetermijneffecten van COVID-19 nog onbekend

De gevolgen van COVID-19 voor een patiënt op lange termijn zijn nog grotendeels onbekend. Een mogelijk gevolg van COVID-19 is dat er nieuwe patiëntgroepen ontstaan die met langdurige klachten kampen. COVID-19 patiënten die zijn beademd op de intensive care, kunnen fysieke, cognitieve en mentale gezondheidsproblemen houden. Deze vallen onder de verzamelnaam post-intensive care syndroom (PICS). Ook bij patiënten met een milde vorm van COVID-19 kunnen klachten als vermoeidheid, hoofdpijn en hartkloppingen lang aanhouden. Afhankelijk van de duur en ernst van deze klachten kan de daadwerkelijke ziektelast van COVID-19 verder oplopen. Het is ook goed mogelijk dat COVID-19 het beloop en de ziektelast van chronische ziekten gaat beïnvloeden.

Tabel: Geschatte ziektelast van de laboratorium-bevestigde COVID-19 gevallen in Nederland tijdens de eerst golf (tot 1 juli). DALY’s boven de 250 zijn afgerond op tientallen, DALY’s boven de 2500 op honderdtallen.

Uitkomst Aantal YLD YLL DALY’s
Overleden 6.142 9 58.300 58.300
IC opname 2.903 114   114
Ziekenhuisopname 11.573 50   50
Milde ziektegevallen (niet ziekenhuisopname) 34.648 48   48
Totaal   220 58.300 58.500

IC: Intensive care, YLD: Ziektejaarequivalenten, YLL: Verloren levensjaren, DALYs: Disability-Adjusted Life Years.

Meer lezen?

Op onze website vindt u verdiepende informatie over dit onderwerp.

Het is onzeker hoe de coronapandemie verder zal verlopen. We schetsen de toekomst daarom aan de hand van drie scenario’s. Hieruit blijkt dat kleine verschillen in de verspreiding van SARS-CoV-2 grote gevolgen kunnen hebben voor het aantal intensive care (IC Intensive care (Intensive care)) opnames. Een van de scenario’s is het hoge golf scenario met een reproductiegetal (R) 1,8, waarbij maatregelen nodig zijn om de uitbraak in te dammen. Hierbij is de maximale bezetting van IC-bedden door COVID-19-patiënten geschat op 800. In een scenario met korte regionale oplevingen, blijft het geschatte aantal bezette IC-bedden door COVID-19 beperkt tot maximaal 150. Het aantal patiënten op de IC hangt onder andere af van het moment waarop maatregelen worden genomen en of die voldoende zijn. De scenario’s geven mogelijke toekomstige ontwikkelingen weer, en zeker niet alle mogelijke toekomstbeelden.

Veel onzekerheid over verspreiding SARS-CoV-2 in de toekomst

In welke mate SARS-CoV-2 zich in Nederland het komende jaar gaat verspreiden, is nog niet bekend. Meerdere factoren zijn hierop van invloed. Een belangrijke factor is welke maatregelen worden genomen om de verspreiding van het virus te beperken, en hoe effectief die zijn. Dit hangt mede af van in hoeverre mensen zich aan de maatregelen houden. Daarnaast is nog onbekend of het virus zich gemakkelijker in winter kan verspreiden. Ook is nog niet zeker in welke mate en hoe lang een doorgemaakte infectie beschermt tegen het virus. Tot slot is het onzeker hoe effectief een vaccin zal zijn. Al deze factoren maken het moeilijk om het reproductiegetal R – het gemiddeld aantal mensen dat iemand met COVID-19 besmet – te schatten.

Drie coronascenario’s voor mogelijk toekomstig verloop verspreiding virus

Vanwege de onzekerheid, hebben we voor het toekomstig verloop van het coronavirus drie scenario’s opgesteld. Ze geven mogelijke toekomstige ontwikkelingen weer, en zeker niet alle mogelijke toekomstbeelden. We onderscheiden: veenbrand (kleine oplevingen), pieken en dalen, en een hoge golf scenario (zie Figuur 1). In deze scenario’s is nog niet het effect van een vaccin meegenomen. De scenario’s zijn uitgewerkt met een wiskundig model. De uitkomstmaat is het aantal IC-opnames. Dit is een beperkende factor voor de zorgcapaciteit, en een betrouwbare uitkomst om de epidemie te volgen.

Scenario’s verschillen in de veronderstellingen voor het R-getal

Tabel 1 schetst de drie toekomstige scenario’s met de bijbehorende veronderstellingen. Hierbij is het niet de bedoeling om de huidige tweede golf te beschrijven, maar effecten van verschillende veronderstellingen voor het R-getal te laten zien. Hoe hoger het R-getal, hoe sneller de uitbraak toeneemt. De maximale R-getallen voor de drie scenario’s zijn: stijging met R=1,3 voor het veenbrand scenario, stijging met R=1,5 voor het pieken en dalen scenario, en stijging met R=1,8 voor het hoge golf scenario. We gaan er in de scenario’s van uit dat bij een waarde van meer dan 10 IC-opnames per dag maatregelen volgen waardoor het R-getal weer onder de 1 komt. Een R-getal onder de 1 betekent dat de uitbraak uiteindelijk uitdooft. In het scenario hoge golf gaat dit minder snel (daling met R=0,9) dan in de andere scenario’s (daling met R=0,8).

Piek in IC-bezetting varieert van 150 tot 800 bedden in de scenario’s

De belangrijkste uitkomsten van de scenario’s zijn weergegeven in tabel 2. In het scenario veenbrand is de maximale IC-bezetting door COVID-19 geschat op 150 bedden. Een relatief kleine toename in R-waarde heeft grote gevolgen voor de maximale IC-bezetting. In het scenario pieken en dalen neemt de maximale IC-bezetting door COVID-19 toe tot 400 bedden, ondanks maatregelen die bij 10 nieuwe IC-opnames per dag worden ingevoerd. In het scenario hoge golf neemt de maximale bezetting ondanks deze maatregelen verder toe tot 800 bedden.

IC-bezetting belangrijk, maar ook andere indicatoren van belang

Naast de IC-bezetting zijn andere indicatoren belangrijk, zoals de mate van afschaling van de reguliere zorg. Wanneer de capaciteit voor COVID-19 patiënten boven de 200 IC-bedden komt, dan wordt in het pieken en dalen scenario en het hoge golf scenario de reguliere zorg afgeschaald. Deze afschaling duurt dan respectievelijk 50 of zelfs 90 dagen. Lastiger te bepalen is het verloop van het totaal aantal besmette personen. Een hoog aantal besmettingen veroorzaakt druk op bijvoorbeeld de huisartsenzorg en ouderenzorg. Dat komt ook door een hoger ziekteverzuim onder medewerkers in de zorg. Sommige zorg, zoals bijvoorbeeld verzorging van ouderen en gehandicapten is moeilijker af te schalen.

Nog veel onzekerheden in maatregelen, behandeling en een vaccin

De geschetste scenario’s geven aan hoe het verloop zou kunnen zijn. De uitbraak kan lager uitvallen als kwetsbare groepen niet worden getroffen, of zodra er een effectief vaccin beschikbaar komt. Een betere behandeling kan daarnaast het ziekteverloop van COVID-19 minder erg maken en de opnameduur verkorten. Bijvoorbeeld, als de duur van de IC-opname van 19 naar 10 dagen afneemt, dan neemt de maximale bezetting van het aantal IC-bedden in het hoge golf scenario af van 800 naar 500 bedden.

De uitbraak kan ook hoger uitvallen, bijvoorbeeld als maatregelen pas in een later stadium worden genomen. Of als het helemaal niet lukt om de R onder de 1 te brengen, als maatregelen niet voldoende blijken of slecht worden nageleefd. Hierbij zijn ook scenario’s, waarbij de IC-capaciteit niet toereikend is voor het aantal COVID-19-patiënten, niet per definitie uitgesloten. Ook kunnen verschillende scenario’s elkaar opvolgen, of kan een aaneenschakeling van kleine regionale oplevingen een landelijk beeld geven van een vlakke maar lange golf.

Tabel 1: Situatieschets en modelaannames voor drie scenario’s voor het verloop van oplevingen van het SARS-CoV-2 virus over een jaar, met als uitkomst IC-opnames.

Scenario Situatieschets Modelaannames
Veenbrand Vier keer per jaar een kleine regionale opleving, maar geen duidelijk golfpatroon. Uitgangsituatie van 5 IC-opnames per dag met R=1, ligduur op IC gemiddeld 19 dagen. Elke opleving twee weken lang met R=1,3, daarna R=0,8.
Pieken en dalen Twee keer per jaar een piek, eventueel regionaal of landelijk, waarbij door het nemen van aanvullende maatregelen de grootte van de opleving wordt beperkt. Uitgangsituatie van 5 IC-opnames per dag met R=1, ligduur op IC gemiddeld 19 dagen. Opleving met R=1,5. Maatregelen ingevoerd bij 10 IC-opnames per dag1 + 3 dagen wachttijd tot implementatie, daarna R=0,8. 
Hoge golf Een grote landelijke golf die met behulp van maatregelen met moeite kan worden beperkt. Daarna een jaar afwisselend scenario’s veenbrand en pieken en dalen. Uitgangsituatie van 5 IC-opnames per dag met R=1, ligduur op IC gemiddeld 19 dagen. Opleving met R = 1,8. Maatregelen ingevoerd bij 10 IC-opnames per dag1 + 3 dagen wachttijd tot implementatie, daarna R = 0,9.

Meer lezen?

Op onze website vindt u verdiepende informatie over dit onderwerp.

 Tabel 2 : Uitkomsten van de drie scenario’s voor maximale IC Intensive care (Intensive care)-bezetting door COVID-19 en mogelijke gevolgen voor de reguliere zorg tijdens hoogste piek.

Scenario

Schaal

Opschaling maatregelen tegen SARS-CoV-21

Maximale IC-bezetting door  COVID-19

IC-capaciteit creëren voor COVID-192

Duur afschaling reguliere zorg3

Veenbrand

Regionaal

Nee

150

Nee

0 dagen

Pieken en dalen

Regionaal / Landelijk

Ja

400

Ja

50 dagen

Hoge golf

Landelijk

Ja

800

Ja

90 dagen

 1: Aanname maatregelen bij grenswaarde van 10 IC-opnames per dag. 
2: Uitgaande van een vrije capaciteit van 200 IC-bedden voor COVID-19 zorg. 
3: De periode dat tijdens de opleving de IC-belasting zich boven de 200 IC-bedden bevindt. 

Figuur 1: Uitkomsten van scenario analyse voor het verloop van het aantal IC-bedden bezet door COVID-19 over twee jaar. Bruine deel van de lijn betreft de eerste golf en is gebaseerd op data, oranje deel van de lijn is op basis van model met invoergegevens uit Tabel 1.

De mogelijkheid bestaat dat SARS-CoV-2 of een ander coronavirus in de toekomst voor uitbraken zal blijven zorgen, ook als er een vaccin tegen bestaat. Risicofactoren voor een ernstig beloop van COVID-19 zijn een hogere leeftijd, onderliggende ziekten, en ernstig overgewicht. De Nederlandse bevolking vergrijst, en hierdoor neemt ook het aantal mensen met chronische aandoeningen toe. Bovendien hebben steeds meer mensen overgewicht. Als gevolg hiervan wordt de bevolking elk jaar een beetje kwetsbaarder voor ernstig ziektebeloop na infectie met SARS-CoV-2, of een nieuw vergelijkbaar virus.

Het coronavirus zal waarschijnlijk onder ons blijven, mate waarin is onzeker

Hoe het SARS-CoV-2-virus zich op de lange termijn zich zal verspreiden is onzeker. De mogelijkheid bestaat dat het SARS-CoV-2-virus onder ons blijft. Het aantal uitbraken, de schaal van deze uitbraken en het aantal mensen dat ernstig ziek wordt, hangen af van verschillende factoren. Zoals het aantal mensen dat immuniteit heeft opgebouwd na een doorgemaakte infectie of eventuele vaccinatie, en de duur van deze immuniteit. Ook het type bescherming die deze immuniteit biedt speelt een rol, En of deze immuniteit alleen beschermt tegen de ernst van het ziekteverloop of ook tegen de verspreiding van het virus. Tenslotte spelen het gedrag van de bevolking en de overheidsmaatregelen na uitbraken een rol. Het SARS-CoV-2 virus kan ook verdwijnen als de opgebouwde immuniteit na een doorgemaakte infectie lange tijd blijft bestaan of als er een effectief vaccin beschikbaar komt.

Vergrijzing van de bevolking verhoogt kwetsbaarheid voor het virus

Verschillende belangrijke factoren vergroten het risico dat COVID-19 ernstig verloopt. Dit zijn een hogere leeftijd, het hebben van chronische gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld diabetes, hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk en COPD) en ernstig overgewicht. Door de vergrijzing zullen er tussen 2020 en 2040 1,4 miljoen ouderen van boven de 70 jaar bijkomen. Met de vergrijzing neemt ook het aantal mensen met chronische ziekten toe. Steeds meer mensen krijgen hart- en vaatziekten, diabetes en COPD. Daarnaast komt ernstig overgewicht bij volwassenen steeds vaker voor. Hierdoor wordt de Nederlandse bevolking de komende decennia dan ook elk jaar een beetje kwetsbaarder voor een ernstig ziektebeloop van COVID-19. Hierdoor kunnen de gevolgen van de volksgezondheid groter worden. Deze kwetsbaarheid geldt ook voor infecties door andere opkomende virussen met dezelfde risicogroepen.

Ook andere ontwikkelingen mogelijk van belang

Er zijn verschillende ontwikkelingen die de verspreiding van een nieuwe pandemie kunnen beïnvloeden. De meeste besmettingen met SARS-CoV-2 lijken plaats te vinden in de thuissituatie. Doordat de gemiddelde gezinsgrootte afneemt en het aantal eenpersoonshuishoudens toeneemt, kan het virus zich in de toekomst mogelijk minder snel verspreiden. Daarentegen, door de verdere verstedelijking met bijbehorende drukte in de openbare ruimte zou een virus mogelijk ook juist sneller meer mensen kunnen treffen. Ouderen zullen langer zelfstandig thuis blijven wonen. Hierdoor kan het virus zich mogelijk minder snel in deze kwetsbare groep verspreiden dan wanneer ouderen met elkaar in een verpleeghuis wonen. Er zijn ook ontwikkelingen waarvan nog onduidelijk is in hoeverre er een relatie is met een ernstig beloop van COVID-19. Mogelijk leidt een slechte luchtkwaliteit tot een verhoogde kans op een ernstig beloop van COVID-19, maar dit dient nog beter te worden onderzocht. De verwachting is dat de luchtkwaliteit in de toekomst verder zal verbeteren.

Mogelijke nieuwe pandemieën in de toekomst

In de toekomst kunnen soortgelijke virussen als SARS-COV-2 nieuwe pandemieën in Nederland veroorzaken. Door een forse toename in het internationale reisgedrag in de laatste 30 jaar kunnen virussen sneller en vaker bij de Nederlandse bevolking komen. Ook zijn de wereldwijde verstedelijking, de bevolkingsgroei, toename in voedselproductie en veehouderij en veranderingen in ecosystemen factoren die het risico op nieuwe pandemieën vergroten. De kwetsbaarheid van de bevolking voor nieuwe virussen wordt echter bepaald door welke leeftijdsgroep het meest kwetsbaar is tijdens een nieuwe pandemie met een nieuwe ziekteverwekker. Bij het nieuwe coronavirus lopen de ouderen het meest risico om ernstig ziek te worden. Bij de influenzapandemie van 2009 waren ouderen juist beter beschermd.

Meer lezen?

Op onze website vindt u verdiepende informatie over dit onderwerp.

GEzondheid Inleiding

Thema gezondheid

De pandemie en de maatregelen daartegen hebben impact op verschillende aspecten van onze gezondheid. Zo komt de sterfte aan COVID-19 waarschijnlijk in de top 3 van doodsoorzaken in 2020, en komt de levensverwachting een half jaar lager uit. Er is ook een duidelijke link tussen de coronapandemie en mentale gezondheid, en onze leefstijl is veranderd. Als meer mensen door de coronacrisis gaan roken of overgewicht krijgen, leidt dit bijvoorbeeld in de toekomst tot meer sterfte. We kijken ook naar de effecten op gezondheid als gevolg van de afschaling van de zorg, en het tijdelijk stopzetten van bevolkingsonderzoeken.

Gezondheid Foto

 

Gezondheid infographic

Gezondheid tekst

Meer gezondheidsverlies

Door de coronacrisis is onze leefstijl en ons gedrag veranderd, denk aan roken en overgewicht. Dit leidt in de toekomst tot meer gezondheidsverlies, waaronder meer sterfte. Daarnaast leidt uitstel van operaties tot meer ziektelast. Door de tijdelijke stop van bevolkingsonderzoeken worden minder sterfgevallen door kanker voorkomen.

Wisselend beeld mentale gezondheid

De coronacrisis heeft veel invloed op onze mentale gezondheid. Er is angst voor de ziekte, vooral bij ouderen, mensen met een lager opleidingsniveau en mensen met een slechte gezondheid. Daarnaast hebben de coronamaatregelen gevolgen. Zo zien we dat jonge mensen vooral stress voelen. Toch ervaart een deel van de mensen ook positieve effecten, zoals meer rust. De druk op de mentale gezondheid kan vergroten door de verwachte economische terugval. 

Langetermijneffect eerste golf op levensverwachting nihil 

Tijdens de eerste vier maanden van de coronacrisis zijn er bijna 10.000 personen meer overleden dan in dezelfde maanden van andere jaren. Voor ruim 6.000 van hen is vastgesteld dat COVID-19 de formele doodsoorzaak is. Door de oversterfte van bijna 10.000 valt de levensverwachting in 2020 een half jaar lager uit dan eerder verwacht. Voor de toekomst zijn deze effecten op de levensverwachting nihil.

 

Het thema gezondheid bestaat uit de volgende artikelen

Door de coronacrisis is onze leefstijl en ons gedrag veranderd. Rokers zijn meer gaan roken, en meer mensen hebben overgewicht. Dit leidt in de toekomst tot meer gezondheidsverlies, waaronder meer sterfte. Daarnaast zal door uitstel van operaties de ziektelast toenemen. Door het stopzetten van bevolkingsonderzoeken tijdens de eerste golf, worden minder sterfgevallen door kanker voorkomen.

Hart- en vaatziekten en kanker blijven grote uitdagingen

De blijvend hoge ziektelast door hart- en vaatziekten en kanker was, voordat de coronapandemie uitbrak, een van de grote uitdagingen voor de Nederlandse volksgezondheid. Een ongezonde leefstijl, zoals roken, alcoholgebruik, te weinig bewegen, overgewicht en ongezonde voeding, is een belangrijke oorzaak van deze ziektelast. Toekomstprojecties van vóór de coronacrisis lieten zowel gezonde als ongezonde leefstijlontwikkelingen zien. Voor roken voorzagen we een verdere daling in de komende decennia, terwijl we voor overgewicht juist een stijging verwachtten. Voor alcoholgebruik, als derde determinant van het Nationaal Preventieakkoord, waren er minder duidelijke ontwikkelingen te zien. Voor de c-VTV is het Trendscenario met de toekomstprojecties voor de belangrijkste trends geactualiseerd. In het Trendscenario worden huidige trends doorgetrokken naar de toekomst en zijn de effecten van het Preventieakkoord niet meegenomen. Het Trendscenario wordt gebruikt als referentie waartegen de gevolgen van de coronacisis worden afgezet.

Een ongezondere leefstijl door corona

Door de veranderde leefstijl en gedrag kunnen deze verwachte ontwikkelingen mogelijk ook anders verlopen. Tijdens de coronacrisis zijn rokers meer gaan roken en hebben we meer overgewicht. Uit vragenlijstonderzoek van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) GHOR Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio) Nederland bleek dat bijna 30% van mensen is aangekomen, maar ook ongeveer 16% juist is afgevallen. Ons beweeggedrag is danig veranderd bijvoorbeeld door het meer thuiswerken en door de maatregelen die sporten beperken. Direct na de maatregelen gaf 53% van de mensen aan minder te sporten en bewegen en 13% gaf aan juist meer te bewegen. Het gemiddelde alcoholgebruik lijkt door de coronacrisis niet veel veranderd. De meeste van deze ontwikkelingen lijken ongunstig voor de gezondheid te worden, alhoewel de kennis hierover nog beperkt is.

Vooral gezondheidsverlies op langere termijn

Voor roken zien we in het Trendscenario een gestage daling, van 22% in 2020 naar 14% in 2040. Door de coronacrisis kan dit percentage hoger uitvallen. Als we veronderstellen dat het percentage rokers de komende 5 jaar slechts 1 procentpunt hoger uitkomt dan in het Trendscenario, zal het aantal jaarlijkse sterfgevallen door roken al met zo’n 200 hoger uitkomen in de periode 2025-2035 (zie Figuur). Als het rookgedrag structureel hoger blijft – wat met verslavende stoffen zeker niet ondenkbaar is – is het effect groter. Als het percentage rokers over de héle periode tot 2040 1 procentpunt hoger uitvalt dan in het Trendscenario, neemt het aantal sterfgevallen door roken toe met gemiddeld 700 per jaar.

In het Trendscenario neemt overgewicht toe, van 50% in 2018 tot 62% in 2040. Als er door de coronacrisis 1 procentpunt meer mensen met overgewicht bijkomen, zou dat op termijn tot jaarlijks 60-100 extra sterfgevallen kunnen leiden. Door een sterkere stijging van overgewicht zullen ook aandoeningen als diabetes, coronaire hartziekten en beroerte meer toenemen. Het effect op het vóórkomen van deze aandoeningen is niet gekwantificeerd. Voor zowel roken als (ernstig) overgewicht geldt dat de toekomstige ontwikkelingen minder gunstig zijn voor de lager opgeleiden.

Ook gezondheidseffecten door afschaling en mijden van reguliere zorg

Door de coronacrisis is de reguliere zorg onder druk komen te staan. De reguliere zorg wordt afgeschaald door het hoge aantal COVID-19-patienten en mensen mijden de zorg uit angst om besmet te raken. Operaties zijn hierdoor af- of uitgesteld. Dit betrof vooral de minder dringende zorg, de acute zorg kon grotendeels wel geleverd worden. Uitstel van minder acute zorg zorgt echter ook voor veel potentieel gezondheidsverlies. Als voorbeeld: in de eerste maanden van de coronacrisis zijn 25.000 staaroperaties en 10.000 operaties voor vervanging van heup en knie niet doorgegaan. In gezondheidsverlies betekent dat een toename van 2.000 DALY’s voor staar (15% stijging) en 3.000 DALY’s (2% stijging) voor knie- en heupartrose. Dit effect wordt nog groter als de zorg bij volgende golven opnieuw moet worden afgeschaald.

Stopzetten van bevolkingsonderzoeken tijdens de eerste golf: minder sterfte voorkomen

Dankzij bevolkingsonderzoeken voor borst-, baarmoederhals- en darmkanker worden deze ziekten sneller ontdekt. Voor borstkanker en baarmoederhalskanker wordt elk jaar voorkomen dat respectievelijk 1.000 en 250 mensen hieraan overlijden. Bij darmkanker zullen op termijn jaarlijks 2.500 sterfgevallen worden voorkomen. Door de eerste golf hebben de bevolkingsonderzoeken drie maanden stilgelegen, en zijn daarna weer langzaam opgestart. Een veronderstelde vertraging van 6 maanden zorgt ervoor dat in de periode 2020-2039 gemiddeld tussen de 14 en 24 sterfgevallen per jaar aan borstkanker minder worden voorkomen. Voor baarmoederhalskanker is dat gemiddeld 1 minder voorkomen sterfgeval per jaar, en voor darmkanker 13 tot 103 sterfgevallen per jaar. De resultaten zijn gunstiger als de opgelopen vertraging ingehaald wordt door extra capaciteit in te zetten. De effecten kunnen minder gunstig worden indien bevolkingsonderzoeken door volgende coronagolven weer beperkt worden.

Meer lezen?

Op onze website vindt u verdiepende informatie over dit onderwerp.

De coronacrisis heeft veel invloed op onze mentale gezondheid. Er is angst voor de ziekte, vooral bij ouderen, mensen met een lager opleidingsniveau en mensen met een slechte gezondheid. Daarnaast hebben de gevolgen van de maatregelen impact. Zo zien we dat jonge mensen vooral stress voelen. Toch ervaart een deel van de mensen ook positieve effecten, zoals meer rust, minder reistijd, meer tijd met het gezin en verbondenheid met anderen. Kennis over de gezondheidsimpact van andere rampen en crises suggereert dat de mentale gezondheid minder gunstig uitpakt, zeker gezien de verwachte economische terugval met hogere werkloosheid. Op langere termijn kan de mentale gezondheid wel herstellen van de gevolgen van de coronacrisis. 

Effect coronacrisis op mentale gezondheid verschilt per bevolkingsgroep

Er is een duidelijke link tussen mentale gezondheid en de coronapandemie. Bijna veertig procent van de Nederlanders voelde zich direct na de corona-uitbraak angstiger dan daarvoor. Een derde van de mensen voelde zich somberder, en een derde voelde zich meer gestrest dan voor de crisis. Deze effecten uiten zich niet bij iedereen op dezelfde manier. Zo hebben ouderen, mensen met een lager opleidingsniveau en mensen met onderliggende gezondheidsproblemen zoals chronische luchtweg- of longproblemen, hartaandoeningen en diabetes, vooral angst voor de ziekte COVID-19. Andere groepen in de samenleving hebben meer last van de gevolgen van de maatregelen. Zo ervaren uitkeringsgerechtigden en arbeidsongeschikten vooral angst, en jonge mensen rapporteren vooral stress. Een ander gevolg van de crisis is eenzaamheid. In april voelde ruim een kwart van de mensen zich eenzamer dan voor de crisis. Dat zien we vooral bij ouderen, jongeren, lager opgeleiden en mensen met lage inkomens. Uit het vragenlijstonderzoek van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) GHOR Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio) Nederland blijkt dat het percentage mensen dat zich enigszins of sterk eenzaam voelde sinds eind april afgenomen is. Van 71% eind april tot 47% in juli-augustus, waarna er een lichte stijging in september-oktober te zien was naar 51%.

Naast negatieve ook positieve effecten van coronacrisis op mentale gezondheid

Maar naast meer angst, stress en (ernstige) somberheid ervaren mensen ook positieve effecten. Mensen hebben tijdens de coronacrisis rust ervaren, hadden door meer thuiswerken minder reistijd en meer tijd met het gezin, en voelden meer verbondenheid met anderen. Verder zagen we positieve effecten bij heel specifieke groepen, zoals mensen met autisme. De maatregelen rond corona zorgen bij een deel voor minder prikkels, omdat het minder druk is en ze door thuiswerken minder last kunnen hebben van alle voor hen vaak lastige sociale momenten. 

Mentale gezondheid na rampen varieert over tijd

Er is nog weinig kennis over de mentale gevolgen van langdurige en grootschalige rampen zoals de coronapandemie. Bij zogenoemde flitsrampen zoals de Bijlmerramp of de vuurwerkramp bestaan er verschillende fasen. In de ‘impactfase’ overheerst ongeloof, verbijstering en angst. Dan volgt de ‘honeymoonfase’, met merkbare verbondenheid en solidariteit. Dit zou een verklaring kunnen zijn dat de ervaren gezondheid in bepaalde perioden tijdens de eerste golf hoger dan andere jaren was. Dit gevoel wordt verder versterkt doordat de overheid met onder meer financiële steunpakketten kwam.

De ‘ramp na de ramp’ maakt kwetsbaarheid bevolkingsgroepen zichtbaar

De honeymoonfase wordt gevolgd door de ‘desillusiefase’, waarin mensen vermoeid en uitgeput raken. Bij de coronacrisis zien we bijvoorbeeld aanhoudende afstandsmaatregelen en thuiswerken, terwijl mensen de draad van het gewone bestaan weer willen oppakken. Dan groeit ook het besef dat financiële steun van de overheid niet onbeperkt kan zijn en dat de rekening hiervan terugbetaald zal moeten worden. In deze fase, ook wel de ‘ramp na de ramp’ genoemd, wordt de kwetsbaarheid van verschillende bevolkingsgroepen meer zichtbaar en voelbaar. Als laatste fase komt de herstelfase, waarin mensen hun leven weer oppakken. Kennis over andere rampen laat zien dat het emotionele welzijn zich dan weer kan herstellen, maar dat dit ook jaren kan duren.

Veel sociaaleconomische effecten moeten nog komen

De ramp na de ramp zou nog erger kunnen worden als de sociaaleconomische gevolgen, zoals oplopende werkloosheid en inkomensonzekerheid, merkbaar worden. Het CPB Centraal Planbureau (Centraal Planbureau) schat nu in dat de werkloosheid pas na 5 jaar weer op het oude niveau zal zijn. Nieuwe golven in de coronapandemie kunnen dit nog vertragen. Door aanhoudende beperkende maatregelen zal het aantal sociale contacten voor specifieke groepen zoals ouderen verminderen en zullen meer mensen zich eenzaam en geïsoleerd voelen. Dit kan weer gepaard gaan met psychische problematiek, zoals depressie, waardoor een vicieuze cirkel kan ontstaan. Ook bij eerdere crises zagen we bij bepaalde groepen in de bevolking een verslechtering van de psychische gezondheid. Dit beschouwend, lijkt het toekomstperspectief voor mentale gezondheid voor de komende jaren niet erg gunstig te zijn. 

Meer lezen?

Op onze website vindt u verdiepende informatie over dit onderwerp.

Tijdens de eerste vier maanden van de coronacrisis, van 1 maart tot 1 juli 2020, zijn er bijna 10.000 personen meer overleden dan in dezelfde maanden van andere jaren. Voor ruim 6.000 van hen is vastgesteld dat COVID-19 de formele doodsoorzaak is.  De totale sterfte door COVID-19 ligt echter hoger dan 6.000 omdat van een deel van de sterfte aan COVID-19 niet bekend is dat COVID-19 de doodsoorzaak is. Dit betreft meestal mensen die niet getest zijn op COVID-19. De totale sterfte door COVID-19 neemt ook weer toe in de tweede golf. De ziekte COVID-19 zou dan in de top drie van belangrijkste doodsoorzaken van 2020 komen. Door de oversterfte van bijna 10.000 valt de levensverwachting in 2020 een half jaar lager uit dan eerder verwacht. Voor de toekomst zijn deze effecten op de levensverwachting nihil. De levensverwachting zal ook tijdelijk dalen als nieuwe golven van de pandemie extra sterfte veroorzaken. Op de lange termijn daalt de levensverwachting nauwelijks door COVID-19. Naar verwachting zal de levensverwachting stijgen van 81,8 jaar in 2018 naar 85,4 jaar in 2040. 

COVID-19 op derde plaats in ranglijst doodsoorzaken 2020

Door de sterftegevallen in de eerste en de tweede golf in 2020 komt de ziekte COVID-19 waarschijnlijk op de derde positie in de ranglijst van doodoorzaken, vergelijkbaar met longkanker (10.300 sterfgevallen) en beroerte (8.400 sterfgevallen). Dementie blijft de belangrijkste doodsoorzaak met ongeveer 17.900 sterfgevallen (zie figuur). In deze cijfers is geen rekening gehouden dat de sterfte aan dementie lager kan uitvallen doordat bij deze sterfgevallen nu COVID-19 als doodsoorzaak geregistreerd wordt.

Door oversterfte is de levensverwachting in 2020 een half jaar lager

Mensen met een zwakkere gezondheid overlijden vaker aan COVID-19. Hierdoor is de verwachting dat het aantal sterfgevallen in 2021 juist weer iets lager zal zijn dan verwacht. Veel mensen die normaliter in 2021 zouden overlijden, zijn al in 2020 aan COVID-19 overleden. De levensverwachting kan dan in 2021 weer een paar maanden hóger zijn dan in de meest recente bevolkingsprognose. 

Toename levensverwachting op langere termijn, ondanks COVID-19

Op de lange termijn is het effect van de eerste en de tweede golf op de levensverwachting in de toekomst nihil. De stijgende lijn in de levensverwachting van de afgelopen decennia zal op de langere termijn naar verwachting blijven doorzetten. Dat houdt in dat de levensverwachting bij geboorte tussen 2018 en 2040 stijgt van 81,8 jaar naar 85,4 jaar. Dit betekent dat we er de komende 20 jaar bijna 4 jaar bij krijgen. De levensverwachting zal bij toekomstige epidemieën met verhoogde sterfte tijdelijk wel lager kunnen zijn.

Oversterfte en effecten op levensverwachting zijn gemiddelden 

Belangrijke notie hierbij is dat de oversterfte en de effecten op de levensverwachting gemiddelden voor de hele Nederlandse bevolking zijn. De effecten kunnen anders uitpakken voor verschillende bevolkingsgroepen. Zo zagen we tijdens de eerste 6 weken van de pandemie dat de oversterfte relatief hoger was bij mensen met een migratieachtergrond. Er waren geen duidelijke verschillen in oversterfte te zien tussen mensen met een hogere en lagere opleiding of met hogere en lagere inkomens. De verschillen in gezondheid tussen verschillende sociaaleconomische groepen waren voor de coronacrisis al groot: lager opgeleide mannen leven 6 jaar en lager opgeleide vrouwen 4 jaar korter dan hogeropgeleiden. Hogeropgeleiden leven zelfs 14 jaar langer in goede, ervaren gezondheid dan lageropgeleiden (gezonde levensverwachting).

Meer lezen?

Op onze website vindt u verdiepende informatie over dit onderwerp.

Zorg foto

 

Zorg Inleiding

Thema zorg

De zorgvraag verandert. We zien de zorguitgaven stijgen, en er is een toenemend tekort aan zorgpersoneel. Hoe kunnen we blijven aansluiten bij de zorgbehoeften van mensen? Welke trends zien we in de vraag naar zorg en ondersteuning, de vormgeving hiervan, en het gebruik van bijvoorbeeld technologie? De pandemie en bijbehorende maatregelen hebben in korte tijd een deel van ons zorgsysteem tijdelijk stil gelegd. Wat is de invloed op de korte termijn, en kan er al iets gezegd worden over langere termijn? We kijken hiernaar vanuit de volgende thema’s: zorgsysteem, levering van zorg (thuis en in de wijk) en het perspectief van de patiënt en inwoner.

Zorg tekst

Digitale zorg en regionale samenwerking urgenter

Het Nederlandse zorgsysteem staat onder druk. Al langere tijd wordt onder andere ingezet op digitale zorg en regionale samenwerking. Door de pandemie zijn deze ontwikkelingen in een stroomversnelling gekomen. Dankzij digitale middelen kon zorg op afstand worden verleend. Lokale en regionale samenwerking werd geïntensiveerd om de benodigde zorg te leveren. Of deze veranderingen blijvend zijn in de toekomst, hangt van verschillende factoren af.

Meer druk op zorg en ondersteuning thuis

De zorg thuis stond al onder druk, en de pandemie versterkt dit. Zo stroomden tijdens de eerste golf minder ouderen door naar verpleeghuizen, en nam de druk op de mantelzorg toe. Dit staat op gespannen voet met het dalende aantal potentiële mantelzorgers. De opgave is om ondanks deze toenemende druk goede zorg en ondersteuning thuis te bieden, waar nodig integraal, en deze aan te laten sluiten bij de zorgbehoefte van de cliënt.

Meer eigen regie vraagt inzet en ondersteuning 

Het belang van eigen regie op gezondheid en zorg is al voor de corona-uitbraak onderkend. Tijdens de pandemie veranderde de rol van patiënten rondom hun gezondheid. Er is zicht nodig op de (zorg)behoeften en (gezondheids)vaardigheden die inwoners en patiënten hebben. Zo kan ook in de toekomst hun rol binnen gezondheid en zorg beter ondersteund worden.

Zorg Infographic

Het thema zorg bestaat uit de volgende artikelen

Het Nederlandse zorgsysteem staat onder druk. De vergrijzing gaat gepaard met een toenemende en complexere zorgvraag. De toenemende krapte op de arbeidsmarkt van zorgpersoneel maakt het moeilijker om aan die vraag te voldoen. Al langere tijd wordt daarom onder andere ingezet op digitale zorg en regionale samenwerking. Door de coronapandemie zijn deze ontwikkelingen in een stroomversnelling gekomen. Dankzij digitale middelen kon zorg op afstand worden verleend. Lokale en regionale samenwerking werd geïntensiveerd om de benodigde zorg tijdens de pandemie te leveren. Of deze veranderingen blijven, hangt onder andere af van het gevoel van urgentie om samen te werken bij lokale, regionale en landelijke partners. Ook moet worden uitgezocht wat de effectiviteit, toegankelijkheid en haalbaarheid van digitale zorg is. 

Toenemende druk op zorgsysteem vraagt om een andere manier van werken

Tegelijk met de druk op het zorgsysteem zien we dat zorg anders wordt benaderd. Er is een verschuiving van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag, met daarin een bredere definitie van gezondheid. Dit vraagt om een andere manier van werken. Er is steeds meer aandacht voor integrale zorg en samenwerking vanuit verschillende domeinen. De zorgbehoeften van inwoners en patiënten staan hierbij meer centraal. Deze transitie heeft tijd nodig. Voor een versnelling lijkt een hoger urgentiegevoel nodig, en moet aan bepaalde factoren worden voldaan. Zoals een gedeelde digitale kennis- en informatiestructuur, alternatieve vormen van bekostiging en een actieve rol van cliënten en patiënten in de vormgeving van hun zorg en ondersteuning. 

Eerste golf van corona veel impact op zorg en ondersteuning

Tijdens de piek van de eerste coronagolf in Nederland is de reguliere en planbare zorg en ondersteuning uitgesteld, afgeschaald of vervangen. In de zomer van 2020, toen het aantal besmettingen laag was, is een groot deel van de reguliere zorg weer opgepakt. In het najaar kondigden ziekenhuizen aan dat zij opnieuw een deel van hun zorg moesten afschalen. Om tijdens de eerste golf zorg en ondersteuning (op afstand) te kunnen blijven leveren, nam het gebruik van digitale alternatieven in zorg en ondersteuning toe. Dat gold vooral voor consulten. Ervaringen met digitale zorg variëren per zorgsector en doelgroep, en voor een afgewogen oordeel zijn uitgebreidere evaluaties vereist. Inzicht in de effectiviteit, en een toekomstbestendige bekostiging zijn nodig om een toename in het gebruik van digitale zorg te kunnen borgen.

Urgentie voor samenwerking in de regio vergroot

Door de coronapandemie is de urgentie voor samenwerking in de regio vergroot. De praktijkvoorbeelden zijn wisselend. In meerdere regio’s werd beter samengewerkt. Er zijn echter ook voorbeelden waarbij bepaalde organisaties niet meegenomen zijn in de COVID-19-gerelateerde samenwerking. Of de regionale samenwerking in de toekomst wordt vastgehouden, is - naast een blijvende urgentie - afhankelijk van meerdere factoren. Voorbeelden zijn bekostigingsmogelijkheden, een gezamenlijk maatschappelijk doel en het hebben van een duidelijk aanspreekpunt en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden.

Veel aandacht voor cure, minder voor bredere gezondheidsperspectief

Tijdens de eerste coronagolf lag de nadruk op het leveren van urgente zorg en COVID-gerelateerde ziekenhuis- en IC Intensive care (Intensive care)-opnames. Hierdoor was er minder aandacht voor het bredere gezondheidsperspectief dat juist in opkomst was. In crisisomstandigheden blijkt er minder ruimte voor bredere opvattingen en uitvoerige beschouwingen. Dit geldt voor zowel gezondheid als welvaart. Van belang is wel om die bredere benadering weer terug te halen. Zodat bij een nieuwe golf of een nieuwe pandemie de andere aspecten van gezondheid, zoals de kwaliteit van leven, participatie en zingeving, wel een plaats krijgen in de afweging van beleidsmaatregelen.

Af- en opschalen van reguliere zorg: welke zorg is meer en minder zinnig ?

Toen na de eerste golf, de druk van COVID-19 op de zorg afnam, kon de reguliere zorg weer stap-voor-stap opgeschaald worden. Om de capaciteit zo in te zetten dat dit de meeste gezondheidswinst oplevert, werd door de minister van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) opgeroepen om te starten met het opschalen van de meest zinnige zorg. Inzicht in welke zorg meer en minder zinnig is, is hiervoor van belang. Opgedane ervaringen met het afschalen en weer opstarten van de zorg tijdens de eerste coronagolf kunnen hier meer inzicht in geven. Hiervoor moet geëvalueerd worden wat het effect is geweest van de zorg die anders of minder is geleverd.

Meer lezen?

Op onze website vindt u verdiepende informatie over dit onderwerp.

De zorg thuis stond al onder druk, en deze druk neemt door de pandemie verder toe. Zo zijn tijdens de eerste golf minder ouderen doorgestroomd naar verpleeghuizen. Ook is de druk op de mantelzorg groter geworden, doordat dagbestedingen sloten en zorg werd afgeschaald. Dit staat op gespannen voet met het dalende aantal potentiële mantelzorgers. De opgave is om ondanks deze toenemende druk goede zorg en ondersteuning thuis te bieden, en waar nodig integraal, en deze aan te laten sluiten bij de zorgbehoefte van de cliënt.

Ook vóór corona werd toenemende druk op zorg thuis verwacht

Door de vergrijzing en de ontwikkelingen in het zorgveld, verwachtten we al voor de corona-uitbraak dat de vraag naar zorg en ondersteuning thuis zou toenemen. Meer mensen hebben zorg nodig, en de zorgvraag wordt steeds complexer. Hierbij spelen multimorbiditeit (het hebben van meerdere aandoeningen tegelijkertijd) en psychosociale aspecten een steeds grotere rol. Bovendien is er sprake van een toenemend tekort aan personeel in zorg en welzijn en een verwachte daling in het aantal potentiële mantelzorgers.

Invloed op gebruik van zorg in de wijk en thuis

De coronacrisis heeft invloed op de uit- en toestroom van zorg en ondersteuning in de wijk. In de eerste maanden van de coronacrisis kozen ouderen er bijvoorbeeld voor om (nog) niet naar het verpleeghuis te gaan. Dat bleek uit onderzoek van de NZa binnen de wijkzorg. Ook ontvingen cliënten thuis minder zorg op basis van eigen keuze of door afschalen van zorg.

Eenzaamheid en isolement door afgeschaalde zorg en ondersteuning

De afgeschaalde zorg en ondersteuning tijdens de eerste coronagolf leidde tot gevoelens van eenzaamheid en isolement. Dit gold onder andere voor zowel ouderen als jongeren, mensen met een (licht) verstandelijke beperking, en mensen met een complexe zorgvraag of kwetsbare gezondheid. Maar ook voor kwetsbare gezinnen. Het zijn vooral deze mensen die belang hebben bij (in)formele zorg en ondersteuning thuis en in de wijk. Deze zorg en ondersteuning kwam tijdens de eerste coronagolf in het gedrang. 

Verhoogde druk op zorgprofessionals en mantelzorg

Door de afgeschaalde zorg en ondersteuning ervoeren mantelzorgers meer druk. Zo gaf in april in een uitvraag van Mantelzorg NL bijna 60 procent van de mantelzorgers aan meer zorg te hebben geleverd. Daarnaast kunnen de zorgen om de gezondheid van de naaste extra druk geven bij de mantelzorger. Deze zorgen kunnen zowel in tijden van een coronapiek als bij versoepelingen van de maatregelen een rol spelen. Om onzekerheid zoveel mogelijk weg te nemen is het belangrijk om duidelijke informatie te geven over het besmettingsrisico en de mogelijkheden van digitaal contact.

Meer lezen?

Op onze website vindt u verdiepende informatie over dit onderwerp.

Het belang van eigen regie op gezondheid en zorg is al voor de corona-uitbraak onderkend. Tijdens de pandemie is de rol van patiënten rondom hun gezondheid veranderd. Enerzijds nam de nadruk op eigen verantwoordelijkheid voor gezondheid en gezond gedrag toe. Anderzijds was er minder ruimte om in te gaan op de behoefte aan zorg en ondersteuning van mensen. Dit kwam omdat het zorgsysteem onder verhoogde druk stond. Er is zicht nodig op de (zorg)behoeften en (gezondheids)vaardigheden die inwoners en patiënten hebben. Zo kan ook in de toekomst hun rol binnen gezondheid en zorg beter ondersteund worden. 

Al voor de crisis andere rol van patiënt en inwoner 

Onder invloed van de verschillende veranderingen in het zorgsysteem, was de rol van patiënten al aan het veranderen. Er wordt steeds meer van patiënten verwacht dat ze verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen gezondheid. Zo ligt er meer nadruk op zelfmanagement en patiëntgerichte zorg. Dit vraagt om een actieve rol van een patiënt in zijn eigen zorgproces. Daarnaast wordt ingezet op meer regie voor mensen over de vormgeving van hun gezondheid en zorg, bijvoorbeeld zeggenschap over hoe de zorg eruit ziet in hun wijk of gemeenschap. Tegelijkertijd krijgen mensen te maken met een gefragmenteerd zorgsysteem, dat ze als ontoegankelijk ervaren. Ook heeft niet iedereen de gezondheidsvaardigheden die nodig zijn voor zelfmanagement. Niet iedereen is in staat om de verantwoordelijkheid voor gezondheid, zorg en zorgverzekering op te pakken. Gezondheidsachterstanden worden hierdoor vergroot. 

Tijdens de crisis meer zorg voor elkaar

Tijdens de eerste golf hebben mensen elkaar meer informele hulp geboden. Door de grotere druk op het zorgsysteem werd zorg en ondersteuning afgeschaald, en waren er minder middelen en formele hulp beschikbaar. Hierdoor voelden mensen, waaronder mantelzorgers, meer druk om die ondersteuning zelf aan te bieden. De verwachting is dat mensen ook na de crisis een grotere rol blijven houden in het verlenen van informele hulp. Informele hulp blijft nodig om de zorgvraag te beantwoorden. Inwoner-initiatieven en mantelzorgers hebben onder andere financiële en organisatorische ondersteuning nodig om dit op lange termijn vol te kunnen houden.

Zorgbehoeften weer centraal zetten

Inwoners en patiënten zijn tijdens de eerste coronagolf weinig betrokken geweest bij de ontwikkeling van coronamaatregelen, beleid en passend zorgaanbod. Om ervoor te zorgen dat het zorgsysteem voldoende aansluit op de zorg- en ondersteuningsbehoeften, is het belangrijk om kinderen, jongeren, ouderen, volwassenen en kwetsbare groepen te betrekken bij deze ontwikkeling. Hierbij moeten we rekening houden met de uiteenlopende ondersteuningsbehoeften van verschillende groepen mensen. Zo lijken tijdens de eerste coronagolf bestaande ongelijkheden in gezondheid te zijn vergroot. Het belang om ook inzicht te krijgen in de (zorg)behoeften van mensen met (gezondheids)achterstanden en beperkte gezondheidsvaardigheden wordt hiermee vergroot. 

Meer lezen?

Op onze website vindt u verdiepende informatie over dit onderwerp.

Leefomgeving Inleding

Thema leefomgeving

Tijdens de coronacrisis zagen we al snel de eerste (tijdelijke) veranderingen in de leefomgeving. De lucht was schoner en er was minder verkeersgeluid. De directe omgeving, natuur of openbare ruimte, werd belangrijker voor bewoners. De omgeving waarin mensen wonen, werken, leren en spelen is van grote invloed op hun gedrag en hun gezondheid. De inrichting van de leefomgeving kan in verschillende opzichten verbeterd worden. De coronacrisis maakt dit extra zichtbaar en biedt tegelijk kansen. Door het slim verbinden van klimaatbeleid met gezondheidsbeleid, ruimtelijke inrichting en het herstelbeleid van de coronacrisis, kunnen we gezondheids- en welvaartwinst boeken en daarbij rekening houden met kwetsbare groepen in de samenleving. 

Leefomgeving foto

 

Leefomgeving Infographic

Leefomgeving Tekst

Meer druk op de openbare ruimte

Er is grote vraag naar nieuwe woningen, vooral in steden. Het is een uitdaging de verdichting in steden te combineren met voldoende ruimte voor bewegen, ontspannen en ontmoeten. Door de coronamaatregelen nam de druk op de openbare ruimte verder toe. De maatregelen hebben ook gevolgen voor de sociale verbindingen in de wijk. De opgave voor de toekomst is om de leefomgeving zodanig in te richten dat zij gezond en veilig is voor iedereen, in het bijzonder voor kwetsbare groepen. 

Anders bewegen door coronamaatregelen

Door de coronamaatregelen gebruiken we het openbaar vervoer minder intensief en fietsen en wandelen we vaker. Meer dan de helft van de thuiswerkers wil in de toekomst vaker thuiswerken, en veel steden maken buurten autoluw ten gunste van fietsers en wandelaars. Deze ontwikkeling versterkt het beleid van gemeenten om duurzame mobiliteit te stimuleren. Dit heeft een positief effect op bewegen en milieu-gerelateerde gezondheid.

Effect klimaatverandering op gezondheid

De klimaatverandering zet door, ondanks de tijdelijk lagere uitstoot van broeikasgassen door de coronamaatregelen en economische ontwikkelingen. De gevolgen hiervan, zoals extreme hitte, droogte of wateroverlast hebben grote impact op onze gezondheid, maatschappij en economie. De gevolgen zullen steeds meer voelbaar worden. Bij het coronaherstelbeleid is aandacht voor klimaat en de relatie met gezondheid nodig.

Het thema leefomgeving bestaat uit de volgende artikelen

Er is grote vraag naar nieuwe woningen, vooral in stedelijk gebied. Dit betekent een verdere verdichting van steden. Het is een uitdaging deze verdichting te combineren met voldoende ruimte voor bewegen, ontspannen en ontmoeten. Door de coronamaatregelen is de druk op de openbare ruimte verder toegenomen. De maatregelen hebben ook gevolgen voor de sociale verbindingen in de wijk. De opgave is om in de toekomst de leefomgeving zodanig in te richten dat zij gezond en veilig is voor iedereen, in het bijzonder voor kwetsbare groepen. 

Grote behoefte aan nieuwe woningen

Nederland staat voor een grote bouwopgave. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving zouden er tot 2030 jaarlijks 95.000 nieuwe woningen bijgebouwd moeten worden om de woningtekorten op te lossen. Ook daarna wordt een verdere toename van het aantal huishoudens verwacht. De bouw van woningen zal voor een aanzienlijk deel gerealiseerd worden binnen bestaande wijken. Door nieuwbouw of door bijvoorbeeld kantoren tot woningen te verbouwen. Deze extra woningen verhogen de druk op de openbare ruimte. Met het risico dat er minder plek overblijft voor bewegen, ontspannen en ontmoeten.

Groen, water en stille(re) plekken goed voor gezondheid

Aanwezigheid van groen, water en (relatief) stille plekken dicht bij huis draagt bij aan een goede fysieke en mentale gezondheid. Dit biedt gelegenheid voor ontspannen, ontmoeten en bewegen en zorgt voor waterberging en minder hittestress. De komende jaren zullen mensen de openbare en groene ruimte steeds meer gaan gebruiken voor sporten en bewegen, bijvoorbeeld voor fietsen, wandelen of sporten in parken.

Coronamaatregelen verhogen druk op openbare ruimte

Ook een volgende coronagolf, waarbij maatregelen noodzakelijk zijn, zal mogelijk de druk op de openbare ruimte verder verhogen. Door de coronamaatregelen maken groepen mensen, zoals thuiswerkers, vaker gebruik van de openbare ruimte in hun buurt. Sluiting van horeca en het staken van teamsporten voor volwassenen brengt mensen ook meer buiten, wat de druk op de openbare ruimte vergroot. Dan wordt het op sommige plekken lastig om 1,5 meter afstand aan te houden. Dat kan ertoe leiden dat bijvoorbeeld kwetsbare ouderen niet meer naar buiten durven, en sneller eenzaam worden. De inperking van mogelijkheden voor ontmoeten in de openbare ruimte kan ook eenzaamheid onder jongeren vergroten.

Maatregelen voelbaar in de eigen wijk en buurt

De impact van de maatregelen is groter voor groepen die, ook al vóór de coronamaatregelen, sterk gebonden zijn aan hun eigen buurt. Bijvoorbeeld voor kinderen, ouderen en mensen met een lage sociaaleconomische positie. De toegenomen druk op de openbare ruimte maakt het voor hen nu moeilijker om een eigen plek te vinden in de buurt, bijvoorbeeld om te spelen of ontspannen. Bovendien stapelen omgevingsproblemen zich vaak op bij mensen met een lagere sociaaleconomische positie: van slechte woningen met vochtproblemen en schimmelvorming, een ongezonde binnen- en buitenlucht, tot weinig groen in de omgeving waardoor hitte-eilanden kunnen ontstaan. De sociale kwaliteit van de leefomgeving komt met de coronamaatregelen eveneens onder druk te staan. Ontmoetingen tussen buurtgenoten, die belangrijk zijn voor het zich thuis voelen in de buurt, worden minder vanzelfsprekend. De afstandsmaatregelen vormen verder een barrière voor (kwetsbare) bewoners om, bijvoorbeeld in (online) inspraakprocessen, hun mening en wensen te uiten over hun leefomgeving. Wel ontstaan bewonersinitiatieven en onderlinge hulp om samen de coronacrisis het hoofd te bieden. Deze grotere betrokkenheid bij de buurt kan de sociale cohesie versterken

Kansen voor een gezonde leefomgeving

Het combineren van stedelijke verdichting met een gezonde leefomgeving vormt een uitdaging in de toekomst. Slim ontwerp van bijvoorbeeld een autoluwere en groenere buurt, biedt kansen om gezondheid en veiligheid te koppelen aan andere opgaven zoals klimaatadaptatie en mobiliteit. Daarbij is het van belang ook de wensen van (kwetsbare) bewoners vanaf het begin goed mee te nemen. Daarnaast kunnen digitale middelen inzicht bieden in het aanbod en het gebruik van de omgeving. Bijvoorbeeld met inzicht in de actuele drukte in de groene omgeving als je zoekt naar mogelijkheden om te wandelen. 

Meer lezen?

Op onze website vindt u verdiepende informatie over dit onderwerp.

Door de coronamaatregelen bewegen we anders. We gebruiken het openbaar vervoer minder intensief en fietsen en wandelen vaker. Meer dan de helft van de thuiswerkers wil in de toekomst vaker thuiswerken dan voor de crisis, een ontwikkeling die werkgevers ondersteunen. Een ommetje in eigen buurt komt mogelijk in de plaats van reizen naar het werk. Veel steden maken, vanwege de afstandsmaatregelen, buurten autoluw ten gunste van fietsers en wandelaars . Deze ontwikkeling versterkt het beleid van gemeenten om duurzame mobiliteit te stimuleren. Dit heeft een positief effect op bewegen, verkeersveiligheid en milieu-gerelateerde gezondheid. 

Meer ruimte voor bewegen in de stad

Voor de coronacrisis werd een toename van het auto- en treinverkeer voor de periode 2019-2024 verwacht. Deze trend zal waarschijnlijk veranderen. In steden zijn de coronamaatregelen aanleiding om wandelpaden te verbreden, fietsers ruimte te geven op de autorijbaan en autoverkeer te beperken. Dit vermindert de ruimte- en milieudruk door gemotoriseerd verkeer. De combinatie van meer ruimte en autoluwere steden stimuleert lopen, fietsen en bijvoorbeeld ook buitenspelen. Deze verandering was de afgelopen tien jaar al zichtbaar in de vijf grote steden. Inwoners daar namen al steeds vaker het openbaar vervoer in plaats van de auto. En afstanden tussen de één en zeven kilometer deden ze al vaker per fiets of lopend. 

Minder reizen voor werk en studie

Door de coronamaatregelen reizen we nog steeds minder dan voor de coronacrisis. Het gemiddelde aantal verplaatsingen in juni 2020 ligt hoger dan in april 2020, maar nog steeds lager dan in 2019 (-29%). Vooral het reizen voor werk en studie is afgenomen, terwijl we wel vaker een ommetje maken. Ook reizen we anders: we gebruiken de (elektrische) fiets vaker dan vóór de coronacrisis en het openbaar vervoer juist minder. Veel mensen reizen vanwege de maatregelen liever met de auto dan met het openbaar vervoer. De aankoop van tweedehandsauto’s is ook gestegen. Deze veranderingen in het reisgedrag zijn misschien tijdelijk. Toch denkt zo'n 20% van de ondervraagden van het mobiliteitspanel Nederland na de coronacrisis meer te gaan lopen en fietsen dan voorheen. Een groot deel van de Nederlanders dat nu thuis kan werken, verwacht dit ook in de toekomst vaker te doen, waardoor het woon-werkverkeer deels zal blijven afnemen.

Positieve effecten op gezondheid en luchtkwaliteit

Veranderingen in ons reisgedrag hebben een positief effect op onze gezondheid en luchtkwaliteit. Fietsen en lopen is goed voor de fysieke en mentale gezondheid. Minder autogebruik verbetert de luchtkwaliteit, vermindert geluidsoverlast en leidt tot meer, en een ander gebruik van de openbare ruimte in steden. Maar niet iedereen is in staat om te fietsen of te wandelen. Stimulering van fietsen moet daarom gepaard gaan met fijnmazig openbaar vervoer dat toegankelijk en veilig is voor ouderen en gehandicapten. 

Veranderingen voor de langere termijn?

Hoe lang de veranderingen in werk, reizen en opleiding blijven en of het tot blijvende veranderingen aanzet, valt nog te bezien. Deels hangt het af van de mate waarin het nieuwe coronavirus onder ons blijft. Hoe langer we ermee te maken hebben en met de noodzaak om minder te reizen, des te groter de kans dat veranderingen beklijven. 

Nieuwe regelingen voor thuiswerken en openbaar vervoer

Door het nieuwe coronavirus besteden werkgevers veel aandacht aan het thuiswerk- en mobiliteitsbeleid. Zij zoeken naar gezonde, veilige en duurzame mobiliteitsoplossingen zoals elektrische fietsen, en een veilig gebruik van openbaar vervoer, naast meer thuis (blijven) werken. Werkgevers en overheid zullen een nieuwe passende mix hiervoor moet borgen in regelingen, bijvoorbeeld in fiscale mogelijkheden. Gemeenten kunnen eveneens bijdragen aan gezonde en duurzame mobiliteit door wonen en werken dichterbij elkaar te plannen. 

Meer lezen?

Op onze website vindt u verdiepende informatie over dit onderwerp.

De klimaatverandering zet door, ondanks de tijdelijk lagere uitstoot van broeikasgassen door de coronamaatregelen en economische ontwikkelingen. De gevolgen van klimaatverandering, zoals extreme hitte, droogte of wateroverlast hebben grote impact op de volksgezondheid, maatschappij en economie. De gevolgen zullen de komende eeuw steeds meer voelbaar worden. Bij het coronaherstelbeleid is aandacht voor klimaat en de relatie met gezondheid nodig.

Tijdelijk lagere CO2 uitstoot, op termijn weer toename verwacht

De coronacrisis heeft in Nederland en in het buitenland tot een flinke daling van de uitstoot van broeikasgassen geleid. Zo was in Nederland de CO2-uitstoot van de transportsector in het tweede kwartaal van 2020 ongeveer de helft lager dan het jaar ervoor. De verwachting is echter dat de uitstoot na de coronacrisis, als de mobiliteit misschien weer op hetzelfde niveau terugkomt en de industrie weer gaat draaien, weer zal toenemen.

In de toekomst meer sterfte door hitte, minder door kou

In Nederland zien we de laatste jaren weerrecords. Het dichtbevolkte en intensief gebruikte Nederland is kwetsbaar voor klimaatverandering en de gevolgen daarvan, zoals extreme hitte, overstromingen, droogte en verminderde waterbeschikbaarheid. Deze gevolgen zijn van invloed op de gezondheid. Dat is nu al zichtbaar in hogere sterftecijfers door hitte. Ook is een toename van allergieën te verwachten. Vooral ouderen en chronisch zieken hebben last van extreme hitte en komen eerder te overlijden. Volgens berekeningen van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) zijn in 2020 1350 mensen vroegtijdig overleden door hitte. In 2050 verdubbelt de hittesterfte. Deze sterfte is deels aan de toenemende vergrijzing toe te schrijven. Later in deze eeuw, rond 2060, neemt bij ongewijzigd beleid de vroegtijdige sterfte door hitte flink toe. Deze is bij sterke temperatuurstijging en zonder klimaatbeleid veel groter dan de sterfte door koudegolven. De kans op extreme kou neemt namelijk af.

Klimaatverandering, vergrijzing en verdichting versterken elkaar

De komende jaren komt een aantal trends samen die elkaar kunnen versterken. Zo maakt vergrijzing van de bevolking meer mensen kwetsbaar voor klimaatverandering. Zelfstandig wonende ouderen, maar ook ouderen in slecht gekoelde verpleeghuizen lopen extra risico, waardoor tijdens hittegolven de zorg tekort kan schieten. Daarnaast kan verdichting van de bebouwing in steden voor meer zogeheten hitte-eilanden zorgen.

Koelen en ventileren van gebouwen belangrijk 

Vanwege de te verwachten toename in temperatuur wordt koelen en ventileren van woningen, maar ook zorginstellingen, scholen, kantoren en fabrieken steeds belangrijker. In de wintermaanden moet er voldoende geventileerd kunnen worden, onder andere in verband met het risico op virusinfecties. Ventilatie speelt ook een rol in de verspreiding van het nieuwe coronavirus, wat een extra eis kan stellen aan de huidige ventilatie-eisen in het Bouwbesluit. 

Klimaatbeleid integraal inzetten

De gevolgen van klimaatverandering zijn nu al zichtbaar en zullen in de komende decennia steeds meer voelbaar worden. Daarom wordt het nog belangrijker om groen en natuur een plek te geven in ruimtelijke plannen. Om de oorzaken van klimaatverandering aan te pakken moeten belangrijke bronnen van broeikasgassen verduurzamen, zoals transport (vlieg- en wegverkeer), de landbouw, zorgsector, en de energievoorziening. Succesvol klimaatbeleid, waarbij de luchtkwaliteit ook verbetert, kan leiden tot een vermindering van 90-95% van de ziektelast door luchtverontreiniging. Door klimaatbeleid te verbinden met gezondheidsbeleid, ruimtelijke inrichting en het herstelbeleid van de coronacrisis, is gezondheids- en welvaartwinst te boeken. Het is wel van belang om bij het klimaatbeleid rekening te houden met kwetsbare groepen in de samenleving. Deze groepen hebben vaak al weinig middelen om te investeren in verduurzaming, zoals woningisolatie, of het aanschaffen van energiezuinige apparaten.

Meer lezen?

Op onze website vindt u verdiepende informatie over dit onderwerp.

 

Perspectieven foto

Perspectieven Inleiding

Perspectieven op gezondheid van jong en oud

In de eerste fase van de coronacrisis is er begrijpelijkerwijs veel aandacht uitgegaan naar de gezondheid van COVID-19 patiënten en de zorg die ze nodig hadden. De economische consequenties van de maatregelen kregen ook al snel veel aandacht. Minder aandacht was er voor sommige bevolkingsgroepen die door de maatregelen niet meer optimaal konden meedoen aan de samenleving. Ook ervaren gezondheid, eenzaamheid, eigen regie, kwaliteit van leven en zingeving kregen in verhouding minder aandacht. Met het oog op de toekomst is het van belang om ook deze aspecten van gezondheid mee te wegen in nieuw beleid 

Meerdere perspectieven op gezondheid betrekken bij toekomstige coronamaatregelen

Gezondheid is meer dan COVID-19, daarover is iedereen het eens. Wat er precies bedoeld wordt met dat ‘meer’, daarover denken mensen verschillend. Vier perspectieven op de volksgezondheid, ontwikkeld voor de VTV-2014, maken die diversiteit in opvattingen expliciet. De perspectieven richten zich op lang leven zonder ziekte, participatie van maatschappelijk kwetsbaren, autonomie van burger en patiënt, en houdbaarheid van de zorguitgaven. Rekening houden met alle perspectieven helpt bij het vormgeven van afgewogen nieuwe beleidsmaatregelen. Ze verhelderen daarnaast de gevolgen van de coronacrisis voor jongeren en voor ouderen. 

Vier perspectieven op de volksgezondheid

De vier perspectieven op gezondheid zijn ontwikkeld op basis van discussiebijeenkomsten met meer dan 100 stakeholders. In elk perspectief staan andere doelen en oplossingen centraal (zie tabel). Nederlanders hebben niet allemaal hetzelfde beeld van een wenselijke toekomst voor de volksgezondheid. De perspectieven kunnen helpen om die diversiteit niet te vergeten.

Tijdens coronacrisis twee perspectieven op de voorgrond

Onder ‘normale’ omstandigheden wordt er in het volksgezondheidsbeleid en in de zorg altijd wel enigszins rekening gehouden met elk perspectief. Onder bijzondere omstandigheden treden sommige perspectieven meer op de voorgrond, terwijl andere meer naar de achtergrond verschuiven. Dat zagen we ook gebeuren in de loop van de coronacrisis. In eerste instantie werd deze vooral benaderd vanuit het perspectief Op en top gezond, met de nadruk op besmettingen, ziekenhuiszorg en sterfte. Vervolgens ontstond er een discussie waarin gezondheid tegenover de economie (perspectief Gezonde welvaart) werd geplaatst. Daarbij verdwenen de perspectieven Iedereen doet mee en Heft in eigen handen, die gericht zijn op gezondheidsverschillen, meedoen, eigen regie en kwaliteit van leven, naar de achtergrond. Opvallend is dat juist deze twee perspectieven centraal stonden in focusgroep-gesprekken over de coronacrisis die we hielden met vitale ouderen en mbo-studenten. Hun verhalen en ervaringen, en hun verwachtingen over de toekomst zijn de basis voor dit hoofdstuk. 

Perspectieven helpen bij brede afweging beleid

Nu de coronacrisis langer gaat duren, kan het helpen om expliciet vanuit alle perspectieven naar de problemen en oplossingen te kijken en ze alle vier mee te wegen bij nieuwe beleidsmaatregelen. Zo kunnen onbedoelde negatieve bijeffecten expliciet gemaakt worden en zo mogelijk worden voorkomen. Daarnaast kunnen maatregelen gericht op één doel positieve ‘bijeffecten’ hebben op andere doelen. Denk aan investeren in de toekomstkansen voor de jongeren die nu het zwaarst worden getroffen, ook met het oog op hun toekomstige gezondheid. Bij vitale ouderen is het belangrijk om niet alleen hun kwetsbaarheid voor het virus te benadrukken, maar ook aandacht te geven aan hun zelfredzaamheid, en de diversiteit daarin. Dan sluiten maatregelen beter aan bij hun persoonlijke wensen en mogelijkheden.

Meer lezen?

Op onze website vindt u verdiepende informatie over dit onderwerp.

Tabel: Vier perspectieven op de volksgezondheid (VTV-2014): doelen en oplossingen

Op en top gezond

Iedereen doet mee

Heft in eigen handen

Gezonde welvaart

  • Lang en gezond leven
  • Een gezonde leefstijl
  • Bescherming tegen gezondheidsgevaren
  • Effectieve preventie en effectieve zorg
  • We beschermen en steunen de zwakkeren
  • We sluiten niemand uit
  • Mensen met gezondheidsproblemen doen mee
  • Preventie en zorg richten zich op kwetsbare groepen
  • We weten zelf het beste wat goed voor ons is
  • Het gaat om de kwaliteit van ons leven
  • De overheid biedt ruimte aan plannen van burgers
  • Zorgverleners luisteren naar ons
  • Welvaart, ook voor komende generaties
  • De overheid houdt voldoende geld over voor andere overheidstaken
  • Burgers en werkgevers kunnen de zorgpremies blijven betalen
  • Doelmatige zorg voor wie het echt nodig heeft

Jongeren en ouderen vanuit de verschillende perspectieven

Gezien vanuit het perspectief Op en top gezond worden jongeren vrijwel niet geraakt door de coronacrisis. Relatief weinig jongeren worden met COVID-19 opgenomen in het ziekenhuis, en de sterfte onder jongeren is laag. Vanuit het perspectief Iedereen doet mee is het beeld een stuk zorgelijker. Dat geldt vooral voor de jongeren die een praktische opleiding volgen, zoals het mbo: ze komen met hun studie in de knel doordat praktijkonderwijs en stagemogelijkheden zijn wegvallen. Dat kan grote gevolgen hebben voor de toekomstige maatschappelijke participatie van deze groep. 

VTV 2018: toenemende mentale druk op jongeren en jongvolwassenen 

In de VTV 2018 is de toenemende mentale druk op jongeren en jongvolwassenen genoemd als een belangrijke maatschappelijke opgave. Inmiddels wordt uit diverse onderzoeken duidelijk dat de coronacrisis dit probleem nog verder heeft vergroot. Van alle jongeren hebben de mbo'ers extra last van de maatregelen, doordat vooral praktijkonderwijs en stagemogelijkheden wegvallen. Om een beeld te krijgen van de gevolgen van de coronacrisis voor deze vaak vergeten groep, hielden we begin oktober 2020 drie online focusgroepen met in totaal 12 mbo'ers uit de studierichtingen zorg, techniek en economie. Terwijl ze over het algemeen weinig risico lopen op COVID-19, hebben de maatregelen een negatief effect op hun mentale welbevinden. Ook vanwege zorgen over hun toekomst.

Gevolgen voor onderwijs, stage en toekomst

Voor sommige deelnemers van de focusgroepen vielen de gevolgen van de coronacrisis mee, voor veel anderen was de impact juist erg groot. Vooral in het onderwijs is er veel veranderd. Er wordt vooral online les gegeven. De meesten mogen één of twee dagen per week naar school. Ook stage lopen is moeilijker geworden. Een aantal deelnemers heeft daardoor studievertraging opgelopen. Anderen zullen hun studie afronden met een ‘coronadiploma’. Velen maken zich zorgen of ze werk kunnen vinden, met uitzondering van de studenten in de zorg. 

Stapeling van de gevolgen

Vanuit het perspectief Iedereen doet mee ligt de nadruk op de gevolgen van de coronacrisis op de verschillen tussen bevolkingsgroepen. Deze verschillen doen zich voor langs meerdere scheidslijnen, zoals opleiding en inkomen, woonomgeving, migratieachtergrond, leeftijd en geslacht. Bij sommige mbo'ers stapelen de gevolgen van maatregelen zich op, zeker als ze daarnaast zelf ook chronisch ziek of mantelzorger zijn. Op de website staat het verhaal van een deelnemer aan de focusgroepen, om te laten zien hoe die stapeling kan doorwerken in het leven van één persoon. Wat vanuit het perspectief Heft in eigen handen opvalt, is dat de beslissingen buiten deze mbo'er om worden genomen, door de regering, de school, de stageplek en de zorginstelling van zijn moeder. Daar moet hij vervolgens zijn leven op aanpassen.

Het sociale leven verschraalt

De coronapandemie en de maatregelen maken de leefwereld van jongeren letterlijk kleiner, en ‘armer’. Familie, vrienden, klasgenoten en collega’s worden gemist als bronnen van steun, én zijn nu een potentieel gevaar. Bovendien worden zij zelf ook steeds meer als een potentieel gevaar gezien, door ouderen bijvoorbeeld. Veel jongeren gaan onderling anders met elkaar om. Zomaar ergens naar toe gaan, of met vrienden iets ondernemen, is er vaak niet meer bij. Dit raakt allemaal aan hun kwaliteit van leven, een begrip dat centraal staat in het perspectief Heft in eigen handen. Ze hebben ook andere zorgen: ‘Ik ben bang dat mijn opa en oma overlijden terwijl we nog in deze crisis zitten. Dat ik ze niet meer heb kunnen knuffelen’. 

Meer lezen?

Op onze website vindt u verdiepende informatie over dit onderwerp.

In het ouderenbeleid is de laatste jaren benadrukt dat vitale ouderen zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Dat geeft ze regie over hun eigen leven (perspectief Heft in eigen handen) én het voorkomt onnodige kostbare zorg, belangrijk vanuit het perspectief Gezonde welvaart. Ouderen verschillen nogal in hun mogelijkheden tot zelfredzaamheid, en daar was ook aandacht voor. Maar de coronamaatregelen benadrukten de immunologische kwetsbaarheid van álle ouderen (perspectief Op en top gezond), zonder onderscheid te maken in zelfredzaamheid.

Verschil tussen ouderen in de derde en de vierde levensfase

De gezondheid en zelfredzaamheid van ouderen verschilt sterk: dé oudere bestaat niet. Er is een grote groep redelijk tot zeer vitale, veerkrachtige ouderen die het vermogen hebben om na een tegenslag weer op het oude niveau van functioneren terug te komen. Zij bevinden zich in de derde levensfase: na het werkende leven en vóór het moment van verlies van zelfredzaamheid. De laatste (vierde) levensfase kenmerkt zich door een stapeling van (complexe) gezondheidsproblemen, waarbij ouderen vaak sterk afhankelijkheid zijn van zorg. Beide groepen hebben te maken met onontkoombare voortschrijdende verouderingsprocessen, zoals een verminderd immuunsysteem. Hierdoor wordt het risico op infecties en een ongunstig beloop ervan vergroot. De coronacrisis heeft deze immunologische kwetsbaarheid zichtbaarder gemaakt.

Ouderen leveren een belangrijke bijdrage aan de maatschappij

Veel ouderen leveren een belangrijke bijdrage aan de maatschappij door bijvoorbeeld vrijwilligerswerk in de sport, politiek, als oppas, of als mantelzorger. Vanwege de coronamaatregelen kunnen deze ouderen minder of niet maatschappelijk participeren. Sommigen raken juist overbelast omdat ze mantelzorger zijn van een andere oudere. Daarnaast hebben veel ouderen minder sociale contacten en zijn daardoor (meer) eenzaam. Ook lichamelijke en cognitieve activiteiten en/of sociale prikkels zijn vanwege de coronamaatregelen bij een deel van de ouderen verminderd. Hierdoor kan hun gezondheid en kwaliteit van leven versneld achteruitgaan. 

Ongunstig beloop van COVID-19 bij ouderen

COVID-19 leidt op hogere leeftijd vaker tot een ongunstiger beloop van de ziekte, met een hoger risico op IC Intensive care (Intensive care)-opname, ernstigere restverschijnselen of overlijden. Door een aangetaste gezondheid vanwege veroudering en aanwezige chronische ziekten is het moeilijker een adequate behandeling te krijgen. Denk aan een IC-opname met beademing. Verhoudingsgewijs lijken oudere migranten onevenredig vaak te worden getroffen door het coronavirus.

Grote toename van ouderen in de toekomst

Het aantal oudere mensen (65+) in Nederland neemt de komende decennia toe van 3,4 miljoen in 2020 tot 4,8 miljoen in 2040. Het aantal ouderen van 80-plus neemt in deze periode toe met 800 duizend, tot 1,6 miljoen. Deze stijging komt doordat de babyboomers, de generatie die net na de Tweede Wereldoorlog is geboren, de komende 20 jaar de hogere leeftijd gaan bereiken. Deze toename wordt nog versterkt door de stijging in levensverwachting waardoor mensen ook gemiddeld ouder worden. De levensverwachting op 65-jarige leeftijd neemt toe van 20,3 jaar in 2018 tot 22,9 jaar in 2040. Veel van deze extra jaren worden ook in goede gezondheid doorgebracht; de levensverwachting zonder beperkingen neemt zelfs sterker toe. De trend in verbeteringen in (ervaren) gezondheid en vitaliteit van ouderen zal dus in de toekomst verder doorzetten, waardoor het nog belangrijker wordt om rekening te houden met de grotere diversiteit in de groep ouderen.

Meer lezen?

Op onze website vindt u verdiepende informatie over dit onderwerp.

 

Trendscenario Inleiding

Trendscenario en coronascenario's

In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) rapporteert het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)  elke vier jaar over de ontwikkeling van de volksgezondheid in Nederland. De VTV-2018 geeft inzicht in de toekomstige maatschappelijke opgaven voor de volksgezondheid en zorg. Het uitgangspunt in het Trendscenario is dat we op huidige voet doorgaan, zonder wijzigingen in het beleid. Op basis van de toekomstige ontwikkelingen  in het Trendscenario zijn maatschappelijke opgaven voor de toekomst van de Nederlandse volksgezondheid vastgesteld. Deze zijn mede tot stand gekomen met een breed uitgezette vragenlijst onder burgers, professionals en studenten. De maatschappelijke opgaven zijn:

  • de blijvend hoge ziektelast door hart- en vaatziekten en kanker;
  • het groter worden van de groep zelfstandig wonende ouderen met dementie en andere complexe problemen;
  • de toenemende mentale druk op jongeren en jongvolwassenen.

De respondenten van de vragenlijst noemden ook de stijgende zorguitgaven, en mogelijke dreiging van antibioticaresistentie als belangrijke opgaven. Het Trendscenario in deze c-VTV is een actualisatie van het Trendscenario uit de VTV-2018. Deze projecties zijn gemaakt voordat de coronapandemie uitbrak.

Trendscenario foto

Het Trendscenario en opgaven uit de VTV-2018

Het Trendscenario van de VTV-2018 geeft inzicht in de toekomstige maatschappelijke opgaven voor volksgezondheid en zorg. Het Trendscenario is een verkenning van mogelijke toekomsttrends tussen nu en 2040, met als uitgangspunt dat we op huidige voet doorgaan. Dus zonder wijzigingen in het beleid of extra maatregelen. Op basis van het Trendscenario en een breed uitgezette vragenlijst onder burgers, professionals en studenten zijn opgaven vastgesteld. De maatschappelijke opgaven zijn:

  •  de blijvend hoge ziektelast door hart- en vaatziekten en kanker; 
  • het groter worden van de groep zelfstandig wonende ouderen met dementie en andere complexe problemen;
  • de toenemende mentale druk op jongeren en jongvolwassenen.

De respondenten van de vragenlijst noemden ook de stijgende zorguitgaven, en mogelijke dreiging van antibioticaresistentie als belangrijke opgaven.

Update Trendscenario voor de c-VTV

Voor de c-VTV is het Trendscenario met de toekomstprojecties voor de belangrijkste trends geactualiseerd. Vervolgens was de vraag of en hoe de coronapandemie deze toekomstige ontwikkelingen zal gaan beïnvloeden. Wat is bijvoorbeeld de mogelijke impact van coronamaatregelen op roken en overgewicht? Welke invloed hebben de maatregelen op de mate van eenzaamheid die ouderen ervaren? En wat zijn de gevolgen daarvan bij mogelijke toekomstige uitbraken? Om daar meer inzicht in te geven, hebben we drie scenario’s ontwikkeld van mogelijke toekomstbeelden. 

Wat waren de belangrijkste toekomsttrends vóór de coronapandemie?

Sterfte en levensverwachting

  • De levensverwachting stijgt door naar 85,4 jaar in 2040.
  • Het aantal mensen ouder dan 80 jaar neemt toe met 800 duizend toe tot 1,6 miljoen in 2040.

Ziekten en aandoeningen

  • Dementie wordt veruit de belangrijkste doodsoorzaak.
  • Psychische stoornissen blijven bij mensen onder de 40 jaar de belangrijkste oorzaak van ziektelast. 
  • Kanker en hartvaataandoeningen blijven de meeste ziektelast veroorzaken.

Leefstijl en gedrag

  • Roken is met ruim 9% de belangrijkste oorzaak van ziektelast, gevolgd door ongezonde voeding met ruim 8%.
  • Het percentage rokers daalt van 22% in 2018 naar 14% in 2040.
  • Het percentage overgewicht stijgt van 50% in 2018 naar 62% in 2040.

Bredere determinanten van gezondheid

  • Milieu en arbeid zijn nu verantwoordelijk voor 4,5% en 4% van de ziektelast.
  •  Gezondheidseffecten van klimaatveranderingen, zoals hittestress en slaapverstoring, nemen in de toekomst toe.
  • Druk en drukte nemen toe. Dit heeft mogelijk negatieve gevolgen voor de mentale gezondheid bij onder andere jongeren en jongvolwassenen.

Bredere uitkomsten van gezondheid

  • De ervaren gezondheid blijft stabiel, ondanks de vergrijzing.
  • Ouderen ervaren steeds minder beperkingen om lichamelijk actief te zijn.
  • Het aantal eenzame 75-plussers stijgt met 700 duizend.
  • Het aantal mensen dat onvoldoende regie ervaart over hun eigen leven, neemt toe.

Gezondheidsverschillen 

  • Gezondheidsverschillen manifesteren zich langs verschillende scheidslijnen. Opleidingsniveau blijft een belangrijke scheidslijn voor gezondheid.
  • Het percentage mensen dat rookt neemt sneller af onder hogeropgeleiden.
  • Ernstig overgewicht (een body mass index van meer dan 30) neemt sterker toe bij lageropgeleiden.
  • Tussen hoger- en lageropgeleiden is het verschil in levensverwachting 5 jaar, en 14 jaar in gezonde levensverwachting.

Zorg en zorguitgaven

  • De zorg verandert door technologie en door een veranderende rol van de patiënt.
  • Zorguitgaven groeien met gemiddeld bijna 3% per jaar en stijgen van 88 miljard in 2017 naar ruim 170 miljard in 2040.
  • De stijging van zorguitgaven komt voor een derde deel door bevolkingsgroei en vergrijzing en voor twee derde door technologie.

Meer lezen?

Op onze website vindt u de gehele update van het Trendscenario.

Hoe verloopt de pandemie en beïnvloedt dit verloop de toekomsttrends?

Onze kennis over de coronapandemie en haar gevolgen neemt steeds verder toe, maar is nog verre van volledig. Zo is er nog veel onzekerheid over een toekomstig verloop van de verspreiding van het virus. Ook is nog veel onduidelijk over de economische gevolgen. En ook hoe deze gevolgen zichtbaar worden bij verschillende bevolkingsgroepen. Verder is het onzeker welke maatregelen er in de toekomst komen, en hoe groot het draagvlak voor de maatregelen dan is. Bovendien weten we nog niet hoe veerkrachtig de samenleving blijkt. En hoe de pandemie en mogelijke maatregelen het gedrag van mensen op de langere termijn beïnvloeden. 

Bij de duiding van de gevolgen van de coronapandemie voor gezondheid en zorg is het belangrijk met deze onzekerheden rekening te houden. Het is alleen nog onduidelijk hoe deze onzekerheden onderling samenhangen en hoe ze de gezondheid precies beïnvloeden. Om die reden verkennen we de toekomstige ontwikkelingen aan de hand van drie scenario’s. Andere relevante onzekerheden, zoals de mogelijke economische terugval, de coronamaatregelen en het gedrag, komen aan bod bij de verschillende thema’s.

Drie scenario’s voor SARS-CoV-2

De scenario’s geven inzicht in het mogelijke verloop van het virus. Deze drie scenario’s zijn gebaseerd op de scenario’s van het CIDRAP (Center for Infectious Disease Research and Policy). De effecten van een mogelijk vaccin zijn niet meegenomen bij de scenario’s. 

Op het moment van publicatie heeft Nederland te maken gehad met een eerste en tweede golf, met vergelijkbare patronen en toch variaties op hoogte en duur. De scenario’s zijn niet bedoeld om de huidige golven te reproduceren maar om het mogelijk toekomstige verloop te beschrijven. Vooralsnog is het  onzeker welk van de scenario’s het beeld van de komende jaren gaat bepalen.

Het heeft beperkingen om met scenario’s te werken. Ten eerste beslaan de scenario’s niet de gehele bandbreedte aan mogelijke toekomsten. Zo kan een (effectief) vaccin de golven in deze scenario’s dempen of zelfs uitdoven. Ten tweede is het mogelijk dat de coronamaatregelen bij een nieuwe uitbraak toch niet voldoende zijn om deze uitbraak in te dammen. De ziekenhuisopnamen en IC Intensive care (Intensive care)-bezetting kunnen dan hoger uitkomen en mogelijk leiden tot een overschrijding van de zorgcapaciteit. De verkenning met de gekozen drie scenario’s geeft dan ook niet álle mogelijke toekomsten weer. 
 

Scenario Situatieschets Modelaannames
Veenbrand Vier keer per jaar een kleine regionale opleving, maar geen duidelijk golfpatroon.
  • Uitgangsituatie van 5 IC-opnames per dag met R=1, ligduur op IC gemiddeld 19 dagen.
  • Elke opleving twee weken lang met R=1,3, daarna R=0,8.
Pieken en dalen Twee keer per jaar een piek, eventueel regionaal of landelijk, waarbij door het nemen van aanvullende maatregelen de grootte van de opleving wordt beperkt.
  • Uitgangsituatie van 5 IC-opnames per dag met R=1, ligduur op IC gemiddeld 19 dagen.
  • Opleving met R=1,5. Maatregelen ingevoerd bij 10 IC-opnames per dag1 + 3 dagen wachttijd tot implementatie, waarna R=0,8. 
Hoge golf Een grote landelijke golf die met behulp van maatregelen met moeite kan worden beperkt. Daarna een jaar afwisselend scenario’s veenbrand en pieken en dalen.
  • Uitgangsituatie van 5 IC-opnames per dag met R=1, ligduur op IC gemiddeld 19 dagen.
  • Opleving met R = 1,8. Maatregelen ingevoerd bij 10 IC-opnames per dag1 + 3 dagen wachttijd tot implementatie, waarna R = 0,9.
  • Daarna een jaar afwisselend scenario’s veenbrand en pieken en dalen.

Meer informatie

Met het verschijnen van dit e-magazine op 27 november 2020, is ook de website www.volksgezondheidtoekomstverkenning.nl gelanceerd. Op deze website vindt u de volledige online publicatie van de corona-inclusieve Volksgezondheid Toekomst Verkenning, getiteld ‘Verder kijken dan corona, over de toekomst van onze gezondheid’. De website biedt verdiepende teksten over de onderwerpen die ook in dit magazine worden besproken: COVID-19, Gezondheid, Zorg, Leefomgeving en Perspectieven. Ook vindt u op deze website de 2020-update van het Trendscenario, en een beschrijving van de gebruikte bronnen en methoden.

Wilt u op de hoogte blijven van de corona-inclusieve VTV en volgende VTV’s? Volg ons dan op Twitter: @VTV_rivm