Complexere zorgvraag vergt ontwikkelingen in zorg en welzijn
De druk op het Nederlandse zorgsysteem neemt toe, onder meer door een stijgende complexe zorgvraag, gecombineerd met mogelijk toenemende tekorten van zorgpersoneel en toenemende zorguitgaven (1). Zo is voor meerdere zorgaanbieders en regio’s de toenemende krapte op de arbeidsmarkt steeds meer merkbaar. Momenteel werkt één op de zeven mensen in de zorg. Bij onveranderd beleid, is dit in 2040 naar verwachting één op de vier mensen (1). Ook de zorguitgaven stijgen. Bij ongewijzigd beleid stijgen de zorguitgaven met bijna 3% per jaar naar ruim 170 miljard in 2040.
Ontwikkeling van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag
Deze ontwikkelingen vragen een andere manier van werken. Van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag, naar mens en maatschappij (2). Voorheen was ons zorgsysteem vooral gericht op de behandeling van ziekte en minder op het voorkomen daarvan. Naarmate de complexiteit van de zorgvraag en daarmee het aantal betrokken zorgprofessionals per patiënt toeneemt, zoeken we steeds meer naar manieren om zorg integraal en/of in netwerken vorm te geven. Vanuit het medisch domein, sociaal domein en andere domeinen. Dit kan bijvoorbeeld gericht zijn op bepaalde groepen, zoals ouderen, jongeren met overgewicht, of mensen met psychiatrische aandoeningen (3). Ook wordt gewerkt aan het vormgeven van een gezondheidssysteem voor een grotere populatie, bijvoorbeeld van een regio, waar preventie en de behoeften en het functioneren van de mens centraal staan (4, 5).
Een voorbeeld – Inzetten op een gezonde regio
Voorbeelden waarbij het integraal of populatiegericht werken aan gezondheid centraal staat zijn o.a. te vinden op www.dejuistezorgopdejuisteplek.nl, preventiecoalities en Gezonde Gemeenten. Eén van deze voorbeelden is de Achterhoek. In "de Gezondste Regio" werken de provincie, overheid, onderwijsinstellingen, zorg- en welzijnsorganisaties en ondernemers actief samen. Het doel is om specialistische zorg te verplaatsen met behulp van eHealth en te voorkomen door inzet op preventie. Inwoners zijn nauw betrokken. Projecten in de Achterhoek richten zich op bepaalde doelgroepen en onderwerpen, bijvoorbeeld Gezonde Jeugd, Vitale Collega, Eigen Regie, maar ook op randvoorwaarden zoals toegankelijkheid van digitale gegevens.
De ontwikkeling naar een toekomstbestendig gezondheidssysteem vraagt tijd
Er is steeds meer aandacht voor integrale en populatiegerichte zorg, maar dit is een ontwikkeling van de lange adem (4). Het is een uitdaging, vanwege onder andere verschillende werkwijzen tussen verschillende organisaties, een andere taal en de financieringsschotten tussen domeinen (4, 6). Een lerende omgeving met bijbehorende data-infrastructuur, regie bij inwoners en een gedeeld gevoel van eigenaarschap blijken onder andere van belang voor deze ontwikkeling (6-10).
Door corona is de reguliere zorg tijdelijk stilgelegd
Om aan de COVID-19-zorgvraag te voldoen, zijn de zorg en ondersteuning in Nederland tijdens de eerste golf anders ingericht. In korte tijd ging de structurele capaciteit van IC (Intensive care)-bedden van 1050 naar 1350, met een flexibele capaciteit van 1700 bedden (11). Ook zijn COVID-19-specifieke afdelingen en COVID-19-revalidatie-afdelingen opgezet. Tegelijkertijd zijn reguliere en planbare zorg uitgesteld, afgeschaald dan wel verplaatst. Bevolkingsonderzoek werd gepauzeerd, dagbesteding sloot de deuren, en langdurige zorg werd beperkt (12). Zo zagen huisartsenposten vanaf week 12 en in vergelijking met eerdere jaren een terugval tot 30% in het zorggebruik (niet COVID-19 gerelateerd). Het aantal gestelde kankerdiagnoses was in de periode maart-mei van 2020 ongeveer 20-25% lager dan de eerste twee maanden van 2020. Ook gaf 92% van de mensen in het zorgpanel van de Patiëntenfederatie Nederland aan niet of niet volledig terecht te kunnen bij de fysiotherapeut voor behandeling (12-14). Voor een uitgebreider overzicht van de afgeschaalde zorg gedurende de eerste coronagolf, zie kort-cyclische rapportage indirecte effecten COVID-19 op zorg en gezondheid. Thema Gezondheid geeft eerste inzichten in de mogelijke gezondheidseffecten van de afschaling van zorg. Wat de langetermijngevolgen zijn van deze afgeschaalde zorg op de druk op het zorgsysteem is vooralsnog niet duidelijk.
Gebruik digitale zorg tijdens eerste COVID-19 golf toegenomen
Sinds de corona-uitbraak is onder andere door meer inzet van digitale zorg getracht de zorg toegankelijk te houden. Zo maakte eind april 75% van de huisartsenpraktijken meer gebruik van digitale zorg door de coronapandemie (15), vooral in de vorm e-consulten. Ook in juli en augustus werd door nagenoeg alle bevraagde huisartsenpraktijken in ieder geval één vorm van eHealth ingezet, ruim 70% van de praktijken zette drie of meer eHealth toepassingen in (16). Een minderheid van de huisartsenpraktijken geeft aan ook na de coronapandemie zo intensief te blijven inzetten op eHealth zoals dit gedurende de coronapandemie is ingezet (16). Gebruikers van eHealth zijn over het algemeen positief over deze vorm van contact met de zorgverleners en geven aan dat de zorgvraag voldoende beantwoord werd (17). Wel is men minder positief over de bijdrage van digitale zorg aan de kwaliteit van zorg (18). Inzicht in de kwaliteit van digitale zorg en structurele bekostiging worden benoemd als benodigde factoren voor de borging van de digitale zorg die in de eerste golf is ingezet (12, 19, 20).
Urgentie regionale samenwerking vergroot
De coronapandemie heeft veelal de urgentie voor samenwerking in de regio vergroot (19). Zo zijn er regio’s waarbinnen professionals en organisaties een sterkere samenwerking ervoeren (21). Er zijn echter ook voorbeelden waarbij bepaalde organisaties niet werden meegenomen in de COVID-19-gerelateerde samenwerking. Bijvoorbeeld kleinere zorgaanbieders en thuiszorgorganisaties of private zorgorganisaties (19, 22). Ook was het soms onduidelijk welke organisaties welke zorg op welk moment konden bieden (23). Of deze impuls voor regionale samenwerking in de toekomst beklijft, ook nadat de gedeelde urgentie voor de aanpak van COVID-19 afzwakt, is afhankelijk van verschillende factoren. Denk aan bekostigingsmogelijkheden, een gezamenlijk maatschappelijk doel, en het hebben van een duidelijk aanspreekpunt (19, 23).
Minder ruimte voor het bredere gezondheidsperspectief
De pandemie heeft ook enkele ontwikkelingen stopgezet. Tijdens de eerste coronagolf lag de focus bij het leveren van urgente zorg (24). Daardoor werd er door professionals minder ruimte ervaren voor het bredere gezondheidsperspectief (19). Vanwege de urgentie van de corona-uitbraak moest men in de zorg afwegingen maken tussen de kwaliteit van leven en de veiligheid (25-28). Hierdoor zijn dialoogvragen naar voren gekomen over het leveren van zinnige zorg binnen het medisch specialistisch kader (29) en het tijdig gesprek over wel of geen ziekenhuisopname en behandeling bij kwetsbare doelgroepen (30, 31). En ook over de afweging tussen kwaliteit van leven en waardigheid van sterven, en maatregelen die de verspreiding van het COVID-19 virus tegen moeten gaan (32).
Opschaling biedt kansen voor het stimuleren van zinnige zorg
Naast het voeren van de bredere dialoog over de keuzes rondom zorg, gezondheid en welzijn en kwaliteit van leven, biedt de pandemie kansen om kritischer te kijken naar welke zorg en ondersteuning geleverd wordt, de manier waarop dat gebeurt, en welke gezondheidswinst deze zorg oplevert (33, 34). Dit geeft de mogelijkheid om het leveren van zinnige zorg te stimuleren, en het leveren van niet-zinnige zorg te ontmoedigen. Bij het opschalen van de reguliere zorg, na de eerste golf, riep de minister van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) op om alleen zinnige en gepaste zorg op te schalen (35). De geleerde lessen uit bijvoorbeeld de programma’s Zinnige Zorg en Zorgevaluatie en Gepast Gebruik (Ze&GG) kunnen gebruikt worden om zinnige zorg voor opschaling te prioriteren, en om zorg bij de opschaling zinniger te organiseren (36). Ook in de internationale literatuur roept men op om bij het opschalen van zorg oog te hebben voor het nut van de zorg en zo alleen zinnige zorg weer op te starten (37, 38). Daarnaast kan de op- en afschaling van zorg kan aanknopingspunten bieden om beter inzicht te krijgen in wat meer en minder zinnige zorg is. Het vormt immers als het ware een natuurlijk experiment, omdat zorgverleners vanwege de beperkte capaciteit gedwongen werden om zorg anders vorm te geven, of niet te leveren. Door te evalueren wat de gezondheidseffecten van deze veranderingen zijn, kunnen we inzicht verkrijgen in welke zorginterventies en welke manieren van zorg leveren meer en minder gezondheidswinst opleveren en daarmee meer en minder zinnig zijn (37).