Hoe ontwikkelen de zorguitgaven zich in de toekomst? 

Decoratieve illustratie van arts met patient
  • Zorguitgaven verdubbelen bijna tussen 2019 en 2050. De stijging is niet alleen het gevolg van vergrijzing.
  • Een steeds groter aandeel van het BBP gaat naar de zorg. Het aandeel stijgt van 11,2% in 2019 naar 14,6% in 2050.
  • Zorguitgaven nemen toe in alle leeftijdsklassen; onder de 65 jaar vooral door andere ontwikkelingen dan demografie, zoals technologie.
  • De grootste groei in zorguitgaven treedt op onder 80-plussers, doordat er in 2050 veel meer ouderen zijn.
  • Zorguitgaven voor verstandelijke beperking en dementie stijgen het meest tussen 2022 en 2050.
  • Ook in 2050 wordt het meeste geld uitgegeven aan ziekenhuiszorg. 
  • Het mantelzorgpotentieel neemt de komende jaren fors af en is in 2050 nog maar 40% van wat het in 2022 was.
  • Vooral het aantal 75-plussers dat mantelzorg geeft, zal toenemen.
  • Het aantal ouderen dat mantelzorg nodig heeft, zal in 2050 meer dan verdubbelen.

Bron: Kosten van Ziekten-studie

De zorgguitgaven stijgen van 113 miljard in 2022 tot 202 miljard in 2050. Van deze toename is 44% toe te schrijven aan demografische veranderingen, waaronder bevolkingstoename en vergrijzing. De overige 56% is toe te schrijven aan andere ontwikkelingen, zoals medische technologie en veranderingen in de zorgvraag. De hogere zorguitgaven in 2020 en 2021 zijn het gevolg van de coronapandemie.


Bron: Kosten van Ziekten-studie

Een toenemend aandeel van het bruto binnenlands product wordt uitgegeven aan de zorg. In 2023 was dit nog 11,2%. In 2050 zal dit naar verwachting gestegen zijn tot 14,6%. Dit is het gevolg van de combinatie van demografie en overige ontwikkelingen.   


In alle leeftijdsklassen zullen de zorguitgaven blijven toenemen. De uitgaven voor 25- tot 65-jarigen zijn in 2050 ongeveer even hoog als de uitgaven voor de 75-plussers. De toename onder de 75-plussers is met 135% het grootste. Dat komt met name door het toenemend aantal 75-plussers. De toename onder de 25- tot 65-jarigen is vrijwel volledig toe te schrijven aan overige ontwikkelingen, zoals de inzet van nieuwe technologie en behandelmogelijkheden. De stijging in de uitgaven tussen 2022 en 2050 is met 36% het laagste onder 65- tot 75-jarigen.


Bron: Kosten van Ziekten-studie

De grootste uitgaven zitten nu en in de toekomst met name bij oudere vrouwen. Dit heeft grotendeels te maken met het feit dat er meer oudere vrouwen dan mannen zijn. Bij de groep boven de 80 jaar nemen de uitgaven flink toe. Bevolkingsgroei, en dan vooral in de hoogste leeftijdsklassen, is de belangrijkste oorzaak van de toename van de zorguitgaven onder ouderen. Bij mensen onder de 75 jaar is de toename vooral het gevolg van andere ontwikkelingen.   


Bron: Kosten van Ziekten-studie

De uitgaven aan zorg voor verstandelijke beperking en dementie stijgen het hardst. Bij verstandelijke beperking komt deze stijging geheel voor rekening van andere dan demografische ontwikkelingen. In het verleden heeft de gehandicaptenzorg er per cliënt veel geld bijgekregen om de zorg te verbeteren. Dit zal in de toekomst waarschijnlijk niet in dezelfde mate gebeuren, waardoor de uitgaven minder hard zullen stijgen dan hier wordt getoond. Bij dementie komt de stijging volledig voor rekening van de vergrijzing. De stijging is nog groter wanneer we geen rekening houden met de historische ontwikkeling waarin al stevig bezuinigd werd op de ouderenzorg.  

Bij de psychische stoornissen wordt de groei in zorguitgaven vooral bepaald door andere dan demografische ontwikkelingen. Bij alle andere ziekten en aandoeningen, waaronder kanker en hart- en vaatziekten, betreft het een combinatie van een demografische toename van de zorgvraag, versterkt door ontwikkelingen in de epidemiologie en de zorg. De figuur laat ook een grote groep overige ziekten en aandoeningen zien. Het gaat hierbij niet alleen om vage klachten en onzekere diagnoses, maar ook om zorg waarvoor geen diagnose bekend of relevant is.  


Bron: Kosten van Ziekten-studie

De zorguitgaven zullen in vrijwel alle sectoren stijgen, met uitzondering van de extramurale genees- en hulpmiddelen. Evenals in 2022, zal in 2050 het meeste geld naar de ziekenhuiszorg gaan. In de ouderenzorg wordt een sterke groei verwacht die volledig op het conto van de vergrijzing komt. Als rekening wordt gehouden met historische trends, waarin een voor vergrijzing gecorrigeerde daling is te zien, valt de groei iets lager uit. Dit betekent dat zelfs wanneer in de toekomst vergelijkbare bezuinigingen als in het verleden worden doorgevoerd, de zorguitgaven voor ouderenzorg nog enorm zal toenemen.  

In de ziekenhuiszorg geldt iets heel anders. Daar speelt de vergrijzing zeker een rol, maar is het vooral de toename van de overige ontwikkelingen waardoor de uitgaven zullen stijgen. Dit geldt ook voor de gehandicaptenzorg en de geestelijke gezondheidszorg. Ook bij de eerstelijnszorg wordt een aanzienlijke toename verwacht. Deze toename komt vooral door substitutie naar de eerste lijn, doordat mensen langer thuis blijven wonen.  

Extramurale genees- en hulpmiddelen laten een afwijkend patroon zien. Vanwege de demografische ontwikkeling wordt een stijging verwacht, maar wanneer de historische trend erbij wordt betrokken daalt het zorgvolume. Het gaat hier alleen om de extramurale genees- en hulpmiddelen. Geneesmiddelen die in het ziekenhuis worden voorgeschreven vallen onder de ziekenhuiszorg. De afname heeft te maken met bezuinigingen op de kosten van geneesmiddelen die in het verleden zijn gerealiseerd en die in het Trendscenario naar de toekomst zijn doorgetrokken. Of dit in de toekomst echt zal doorzetten is nog onzeker.  


Bron: CBS-Bevolkingsstatistiek

Veel mantelzorg wordt gegeven door kinderen aan hun ouders. De veranderingen in de verhouding tussen 85-plussers (de mantelzorgvragers) en de 50- tot 65-jarigen (de kinderen van deze ouderen) geeft een indicatie hoe het mantelzorgpotentieel zal veranderen.  

Het mantelzorgpotentieel van kinderen zal de komende jaren fors afnemen. In 2050 zijn er meer ouderen op hoge leeftijd die waarschijnlijk mantelzorg nodig hebben, terwijl er minder aanbod is van mensen in de leeftijd die mantelzorg doorgaans verlenen. Deze verhouding neemt af van 8,8 in 2022 tot 3,2 in 2050.  

Ook steeds meer 65-plussers geven mantelzorg, daar zit ook het nodige mantelzorgpotentieel. Zelfs als we voor het mantelzorgpotentieel een ruimere leeftijdsgrens hanteren en ook de nog vitale ouderen (65-74) benutten, blijft het potentieel afnemen. Er zal een steeds groter beroep gedaan worden op nog oudere mantelzorgers (75-plussers) (zie ook onderstaande figuur).  

 


Bron: Gezondheidsmonitor

Het aantal ouderen dat mantelzorg nodig heeft, zal tussen 2022 en 2050 meer dan verdubbelen. Aangezien de toename van mantelzorggevers hier fors bij achterblijft, zal aan een groot deel van de vraag naar mantelzorg niet voldaan kunnen worden.   


Bron: Gezondheidsmonitor

Het aantal 75-plussers dat mantelzorg geeft, zal op basis van het Trendscenario tot 2050 toenemen. Er komen in 2050 170.000 mantelzorg gevende 75-plussers bij. Het aantal mantelzorggevers tussen de 45 en 64 jaar blijft het grootst met bijna 1 miljoen, maar dit zakt in 2037 tot 900.000. Het totaal aantal mantelzorggevers zal heel licht blijven stijgen, tussen 2022 en 2050 met 180.000 tot iets boven de 2 miljoen. Dit staat in geen verhouding tot de verwachte toename van het aantal mantelzorgontvangers. Bij deze projecties is echter alleen uitgegaan van de demografische verandering. Wanneer ouderen langer vitaal blijven in de toekomst, zal de vraag naar mantelzorg minder groot zijn en zullen er ook meer mensen zijn die mantelzorg kunnen verlenen. 


Citeer het Trendscenario

F. van der Lucht, M. Buijs, C. Deuning, H. Hilderink, M. Plasmans, R. Poos, L. Zwakhals, C. Couwenbergh (2024). Trendscenario Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2024. Bilthoven: RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). www.volksgezondheidtoekomstverkenning.nl/vtv-2024/trendscenario